Of het mogelijk zal zijn om de specificiteit van het ontwikkelingsbeleid van de Unie te bewaren en te versterken als een autonoom beleidsterrein van het externe optreden van de Unie met specifieke doeleinden, en of het mogelijk zal zijn te zorgen voor de door het Verdrag vereiste beleidscoherentie voor ontwikkeling, zal afhangen van hoe de verhoudingen tussen de hoge vertegenwoordiger, de onder haar gezag vallende EDEO en de diensten van de Commissie die onder het gezag van de commissaris bevoegd voor ontwikkeling vallen zich ontwikkelen op het terrein, zowel op de hoofdzetel in Brussel als in de delegaties van de Unie.
Ob es möglich sein wird, d
ie Besonderheit der Entwicklungspolitik der Union als eines eigenständigen Politikbereichs des auswärtigen Handelns der U
nion mit besonderen Zielen zu bewahren und zu stärken, und ob es gelingen wird, die Entwicklungspolitik wirklich kohärent zu gestalten, wie im Vertrag vorgesehen, wird davon abhängen, wie sich das Verhältnis zwischen dem Hohen Vertreter, dem ihm unterstehenden EAD sowie den Kommissionsdienststellen, die dem für Entwicklung zuständigen Kommissionsmitglied unterstehen, in der Praxis, d. h. so
...[+++]wohl in der Zentrale in Brüssel als auch in den Delegationen der Union entwickelt.