Traduction de «ontwikkelingshulp de volgende » (Néerlandais → Allemand) :

TERMINOLOGIE

officiële ontwikkelingsbijstand | officiële ontwikkelingshulp | zuivere ontwikkelingshulp | ODA [Abbr.]
öffentliche Entwicklungshilfe | öffentliche Entwicklungshilfeleistungen | öffentliche Entwicklungszusammenarbeit | ODA [Abbr.]

donor van zuivere ontwikkelingshulp | donorland van zuivere ontwikkelingshulp
Geber öffentlicher Entwicklungshilfe

ervoor zorgen dat het gedeelte voor de gasten schoon en klaar overgedragen kan worden aan de volgende ploeg | het gastengedeelte overdragen | het gastengedeelte schoon en klaar overdragen aan de volgende ploeg
den Versorgungsbereich übergeben | den Servicebereich übergeben | den Servicebereich weitergeben

(erop) volgend bevel | volgende rangorde
Nachträgliche Anordnung

Comité voor Ontwikkelingshulp
Ausschuss für Entwicklungshilfe

volgend gebruik
Neubenutzung

en volgende
ff.

ontwikkelingshulp [ gezamenlijke ontwikkeling | steun aan ontwikkelingslanden ]
Entwicklungshilfe [ gemeinsame Entwicklung ]

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Het Forum op hoog niveau over de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp dat volgende week in Busan (Zuid-Korea) zal worden gehouden, is een unieke kans om na te gaan hoe we onze steunverlening doeltreffender kunnen maken en ik ben erg blij dat de burgers ons in dit engagement steunen".
Das hochrangige Forum zur Wirksamkeit der Entwicklungszusammenarbeit, das nächste Woche in Busan, Südkorea, stattfindet, wird eine ausgezeichnete Gelegenheit bieten, der Frage nachzugehen, wie wir unsere Hilfe noch wirksamer machen können, und ich bin froh, dass die Bürger uns in diesem Anliegen unterstützen.“

7. herinnert eraan dat de termijn van 2015 voor het verwezenlijken van de millenniumontwikkelingsdoelstellingen (MOD) en het gemeenschappelijk streefcijfer van 0,7% van het bruto nationaal inkomen (bni) voor officiële ontwikkelingshulp binnen het volgende meerjarig financieel kader valt; benadrukt daarom dat een passend algemeen niveau van ontwikkelingssamenwerking en financiering vereist is om de Unie en haar lidstaten in staat te stellen hun verplichtingen op dit gebied na te komen; dringt er bij de lidstaten op aan onverwijld actie te ondernemen om hun streefcijfers op het gebied van de officiële ontwikkelingshulp te behalen en hun toezeggingen op ontwikkelingsgebied gestand te doen;
7. erinnert daran, dass das Zieljahr 2015 für die Verwirklichung der Millenniums-Entwicklungsziele (MEZ) und des gemeinsamen Ziels, dass die öffentliche Entwicklungshilfe (ODA) einen Wert von 0,7 % des Bruttoinlandsprodukts (BIP) erreicht, in den nächsten MFR-Zeitraum fällt; unterstreicht dementsprechend, dass eine angemessene Gesamthöhe der Entwicklungshilfe und der Entwicklungsfinanzierung erforderlich ist, damit die Union und ihre Mitgliedstaaten ihren internationalen Verpflichtungen im Bereich der Entwicklungshilfe nachkommen können; fordert die Mitgliedstaaten nachdrücklich auf, umgehend Maßnahmen zu ergreifen, um ihre Zielvorgaben für die öffentliche Entwicklungshilfe zu erreichen und ihre entwicklungspolitischen Zusagen einzuhalten;

113. herinnert eraan dat de termijn van 2015 voor het verwezenlijken van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling (MDO) en het gemeenschappelijk streefcijfer van 0,7% van het bruto nationaal inkomen (BNI) voor officiële ontwikkelingshulp binnen het volgende meerjarig financieel kader valt; benadrukt daarom dat een passend algemeen niveau van ontwikkelingssamenwerking en financiering vereist is om de Unie en haar lidstaten in staat te stellen haar verplichtingen op dit gebied na te komen, met inbegrip van de financiële toezeggingen in het kader van het akkoord van Kopenhagen en de overeenkomst van Cancun; benadrukt daarnaast dat toekomstige financiële toezeggingen die bedoeld zijn om ontwikkelingslanden te ondersteunen bij het bestrijden van de klimaatverandering dan wel bij het aanpassen aan de effecten van die klimaatverandering, eveneens aanvullend van aard moeten zijn, waarbij er tussen de twee beleidsterreinen sprake moet zijn van coherentie; dringt er bij de lidstaten op aan onverwijld actie te ondernemen om hun streefcijfers op het gebied van de officiële ontwikkelingshulp te behalen en hun toezeggingen op ontwikkelingsgebied gestand te doen;
113. erinnert daran, dass das Zieljahr 2015 für die Verwirklichung der Millenniums-Entwicklungsziele (MEZ) und des gemeinsamen Ziels, dass die offizielle Entwicklungshilfe (ODA) einen Wert von 0,7 % des Bruttoinlandsprodukts (BIP) erreicht, in den nächsten MFR-Zeitraum fällt; unterstreicht dementsprechend, dass eine angemessene Gesamthöhe der Entwicklungshilfe und der Entwicklungsfinanzierung erforderlich ist, damit die Union und die Mitgliedstaaten ihren internationalen Verpflichtungen im Bereich der Entwicklungshilfe nachkommen können, einschließlich der finanziellen Verpflichtungen, die im Rahmen der Kopenhagener Vereinbarung sowie der Vereinbarung von Cancun eingegangen wurden; betont darüber hinaus, dass auch künftige Ausgabenzusagen im Zusammenhang mit der Unterstützung der Entwicklungsländer bei der Bekämpfung des Klimawandels oder der Anpassung an seine Folgen zusätzlichen Charakter haben müssen und dass zugleich Kohärenz zwischen den beiden Politikbereichen gewahrt werden muss; fordert die Mitgliedstaaten nachdrücklich auf, umgehend Maßnahmen zu ergreifen, um ihre Zielvorgaben für die offizielle Entwicklungshilfe zu erreichen und ihre entwicklungspolitischen Zusagen einzuhalten;

112. herinnert eraan dat de termijn van 2015 voor het verwezenlijken van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling (MDO) en het gemeenschappelijk streefcijfer van 0,7% van het bruto nationaal inkomen (BNI) voor officiële ontwikkelingshulp binnen het volgende meerjarig financieel kader valt; benadrukt daarom dat een passend algemeen niveau van ontwikkelingssamenwerking en financiering vereist is om de Unie en haar lidstaten in staat te stellen haar verplichtingen op dit gebied na te komen, met inbegrip van de financiële toezeggingen in het kader van het akkoord van Kopenhagen en de overeenkomst van Cancun; benadrukt daarnaast dat toekomstige financiële toezeggingen die bedoeld zijn om ontwikkelingslanden te ondersteunen bij het bestrijden van de klimaatverandering dan wel bij het aanpassen aan de effecten van die klimaatverandering, eveneens aanvullend van aard moeten zijn, waarbij er tussen de twee beleidsterreinen sprake moet zijn van coherentie; dringt er bij de lidstaten op aan onverwijld actie te ondernemen om hun streefcijfers op het gebied van de officiële ontwikkelingshulp te behalen en hun toezeggingen op ontwikkelingsgebied gestand te doen;
112. erinnert daran, dass das Zieljahr 2015 für die Verwirklichung der Millenniums-Entwicklungsziele (MEZ) und des gemeinsamen Ziels, dass die offizielle Entwicklungshilfe (ODA) einen Wert von 0,7 % des Bruttoinlandsprodukts (BIP) erreicht, in den nächsten MFR-Zeitraum fällt; unterstreicht dementsprechend, dass eine angemessene Gesamthöhe der Entwicklungshilfe und der Entwicklungsfinanzierung erforderlich ist, damit die Union und die Mitgliedstaaten ihren internationalen Verpflichtungen im Bereich der Entwicklungshilfe nachkommen können, einschließlich der finanziellen Verpflichtungen, die im Rahmen der Kopenhagener Vereinbarung sowie der Vereinbarung von Cancun eingegangen wurden; betont darüber hinaus, dass auch künftige Ausgabenzusagen im Zusammenhang mit der Unterstützung der Entwicklungsländer bei der Bekämpfung des Klimawandels oder der Anpassung an seine Folgen zusätzlichen Charakter haben müssen und dass zugleich Kohärenz zwischen den beiden Politikbereichen gewahrt werden muss; fordert die Mitgliedstaaten nachdrücklich auf, umgehend Maßnahmen zu ergreifen, um ihre Zielvorgaben für die offizielle Entwicklungshilfe zu erreichen und ihre entwicklungspolitischen Zusagen einzuhalten;

7. wijst op de noodzaak om de kloof te dichten tussen enerzijds de huidige scherpstelling van het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI) op ontwikkelingshulp en de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling, en anderzijds de noodzakelijke samenwerking met derde landen buiten de officiële ontwikkelingshulp (ODA), die steun verdient; vraagt de Commissie daarom om overeenkomstige wijzigingen van de huidige wetgeving voor te stellen en het volgende MFK van een hulpbron voor permanente en degelijke financiering van samenwerking met ontwikkelingslanden buiten de officiële ontwikkelingshulp te voorzien;
7. weist darauf hin, dass die Kluft zwischen der derzeitigen Ausrichtung des der Entwicklungshilfe dienenden Finanzierungsinstruments für die Entwicklungszusammenarbeit (DCI) und der Millenniums-Entwicklungsziele auf der einen Seite und der Notwendigkeit, die Zusammenarbeit mit Drittländern außerhalb des Rahmens der öffentlichen Entwicklungshilfe (ODA) zu fördern, auf der anderen Seite geschlossen werden muss; fordert die Kommission daher auf, entsprechende Änderungen an den derzeitigen Rechtsvorschriften vorzuschlagen und im nächsten MFR Mittel für eine dauerhafte und angemessene Finanzierung der Zusammenarbeit mit Entwicklungsländern außerhalb der öffentlichen Entwicklungshilfe vorzusehen;

8. neemt kennis van de te behandelen onderwerpen die door de Commissie zijn gepresenteerd in verband met de gedachtewisseling die in oktober 2001 te New York heeft plaatsgevonden in het kader van het comité voor de voorbereiding van de Conferentie over financiering van de ontwikkelingshulp, met name met betrekking tot de volgende punten:
8. nimmt Kenntnis von den Themen, die die Kommission im Zusammenhang mit dem Meinungsaustausch im Ausschuss zur Vorbereitung der Konferenz über Entwicklungsfinanzierung im Oktober 2001 in New York zur Prüfung vorgelegt hat, insbesondere in Bezug auf folgende Punkte:

De Regeringen van de Lid-Staten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd : België : de heer Erik DERYCKE Minister van Buitenlandse Zaken en Staatssecretaris voor Ontwikkelings- samenwerking Denemarken : de heer Poul NIELSON Minister van Ontwikkelingssamenwerking Duitsland : de heer Wighard HÄRDTL Staatssecretaris van Ontwikkelingssamenwerking Griekenland : de heer Athanassios THEODORAKIS Secretaris-Generaal van het Ministerie van Buitenlandse Zaken Spanje : de heer José Luis DICENTA BALLESTER Staatssecretaris voor Internationale Samenwerking en voor Latijns-Amerika Frankrijk : de heer Jacques GODFRAIN Onderminister van Ontwikkelingssamenwerking Ierland : mevrouw Joan BURTON Onderminister van Buitenlandse Zaken, speciaal belast met Ontwikkelingshulp Italië : de heer Emanuele SCAMMACCA Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken Luxemburg : de heer Georges WOHLFART Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, van Buitenlandse Handel en Samenwerking Nederland : de heer Jan PRONK Minister van Ontwikkelingssamenwerking Oostenrijk mevrouw Benita FERRERO-WALDNER Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking Portugal : de heer José Manuel BRIOSA E GALA Staatssecretaris van Samenwerking Finland de heer Pekka HAAVISTO Minister van Milieu en Ontwikkelingssamenwerking Zweden de heer Pierre SCHORI Onderminister van Ontwikkelingssamenwerking Verenigd Koninkrijk : Barones Lynda CHALKER Onderminister van Ontwikkelingssamenwerking Commissie : mevrouw Emma BONINO Lid de heer João de Deus PINHEIRO Lid ONTWIKKELINGSSAMENWERKING TOT HET JAAR 2000 In het kader van de follow-up van de verklaring van 18 november 1992 over de ontwikkelingssamenwerking tot het jaar 2000 hield de Raad een uitvoerig debat over de drie volgende onderwerpen : - de complementariteit tussen het beleid en de acties op ontwikkelingsgebied van de Unie en de Lid-Staten ; - de samenhang tussen de verschillende communautaire beleidsmaatregelen ; - de operationele coördinatie.
Die Regierungen der Mitgliedstaaten und die Europäische Kommission waren wie folgt vertreten: Belgien Herr Erik DERYCKE Minister der auswärtigen Angelegenheiten und Staatssekretär für Entwicklungszusammenarbeit Dänemark Herr Poul NIELSON Minister für Entwicklungshilfe Deutschland Herr Wighard HÄRDTL Staatssekretär im Ministerium für wirtschaftliche Zusammenarbeit Griechenland Herr Athanassios THEODORAKIS Generalsekretär des Ministeriums für auswärtige Angelegenheiten Spanien Herr José Luis DICENTA BALLESTER Staatssekretär für die internationale Zusammenarbeit und für Iberoamerika Frankreich Herr Jacques GODFRAIN Beigeordneter Minister für Zusammenarbeit Irland Frau Joan BURTON Staatsministerin im Ministerium für auswärtige Angelegenheiten, mit besonderer Zuständigkeit für die Entwicklungshilfe für die überseeischen Länder Italien Herr Emanuele SCAMMACCA Staatssekretär im Ministerium für auswärtige Angelegenheiten Luxemburg Herr Georges WOHLFART Staatssekretär für auswärtige Angelegenheiten, Außenhandel und Zusammenarbeit Niederlande Herr Jan PRONK Minister für Zusammenarbeit in Entwicklungsfragen Österreich Frau Benita FERRERO-WALDNER Staatssekretärin im Bundesministerium für auswärtige Angelegenheiten Portugal Herr José Manuel BRIOSA e GALA Staatssekretär für Zusammenarbeit Finnland Herr Pekka HAAVISTO Minister für Umwelt und Zusammenarbeit in Entwicklungsfragen Schweden Herr Pierre SCHORI Beigeordneter Minister beim Minister für Entwicklungshilfe Vereinigtes Königreich Baroness Lynda CHALKER Ministerin für Entwicklungsfragen Kommission Frau Emma BONINO Mitglied Herr João de DEUS PINHEIRO Mitglied ENTWICKLUNGSZUSAMMENARBEIT BIS ZUM JAHR 2000 Im Rahmen der Folgemaßnahmen, die zu der Erklärung vom 18. November 1992 über die Entwicklungszusammenarbeit bis zum Jahr 2000 ins Auge zu fassen sind, hatte der Rat eine umfassende Aussprache über die folgenden drei Themen: - die Komplementarität der Entwicklungspolitiken und der entwicklungspolitischen Aktionen der Union und ...

5. In het kader van deze ontwikkelingssamenwerkingsmaatregelen moet aandacht worden besteed aan de volgende prioritaire onderdelen : a) bevordering van de plaatselijke economische ontwikkeling door middel van steunverlening aan het midden- en kleinbedrijf, coöperaties en de informele sector, steunverlening aan de activiteit in de landbouw-, de ambachtelijke, de industriële en de commerciële sector met bevordering van de toegang tot krediet, technische bijstand en opleiding, met name voor vrouwen en voor jonge ondernemers ; b) bevordering van de beroepsopleiding die nauw aansluit bij de plaatselijke economische mogelijkheden in het kader van plaatselijke beleidsmaatregelen alsmede beleid en initiatieven met een duurzaam karakter ter bevordering van de werkgelegenheid ; c) bevordering van maatregelen voor de terugdringing van onzekerheid en geweld door de werking van de overheidsinstellingen in het kader van de rechtsstaat te verbeteren ; d) verruiming van de kansen voor alle maatschappelijke geledingen, in het bijzonder vrouwen, jongeren en zwakke groepen, om deel te nemen aan de ontwikkelingsprocessen en de werking van het democratisch bestel ; e) verbetering van de werking van de medische basisvoorzieningen, de communautaire programma's voor preventieve geneeskunde en gezondheidszorg en de maatregelen waarmee kan worden voldaan aan de prioritaire behoeften van de bevolking op het gebied van gezondheidszorg ; f) bevordering van het basisonderwijs en van alle initiatieven op het gebied van onderwijs en acties die de bevolking sterker verbonden maken met de woonplaats ; g) bevordering van wijzen van economische exploitatie van de natuurlijke rijkdommen die ook gunstige gevolgen kunnen hebben voor het milieu en die de levenskwaliteit van de bevolking kunnen verbeteren ; h) steun, in een algemeen kader en als onderdeel van programma's, voor ontwikkelingslanden die maatregelen nemen om terugkerende migranten opnieuw te integreren ; i) gedecentraliseerde samenwerk ...
5. Im Rahmen dieser Entwicklungshilfemaßnahmen sind die nachstehenden prioritären Elemente ins Auge zu fassen: a) Förderung der lokalen wirtschaftlichen Entwicklung durch Unterstützung der Klein- und Mittelbetriebe, der Genossenschaften und des informellen Sektors sowie der landwirtschaftlichen, handwerklichen und gewerblichen Erzeugung und des Handels: Diese Unterstützung muß einhergehen mit der Förderung des Zugangs zu Krediten, zu technischer Unterstützung und zur Aus- und Weiterbildung ins- besondere für Frauen und junge Unternehmer. b) Förderung einer eng mit den lokalen wirtschaftlichen Möglichkeiten verknüpften beruflichen Bildung im Rahmen lokaler Politiken sowie von nachhaltigen Politiken und Initiativen zur Beschäftigungsförderung; c) Förderung von Maßnahmen zur Verringerung von Unsicherheit und zur Eindämmung von Gewalt: dies müßte im Wege einer Verbesserung des Funktionierens der öffentlichen Einrichtungen nach rechtsstaatlichen Grundsätzen erfolgen; d) Erweiterung der Möglichkeiten zur Beteiligung am Entwicklungsprozeß und an den demokratischen Verfahren: diese Möglichkeiten sollen allen Gruppen der Gesellschaft offenstehen, insbesondere den Frauen, den Jugendlichen sowie den benachteiligten Bevölkerungsgruppen; e) Verbesserung der Basis-Gesundheitsdienste, der präventivmedizinischen Programme und der Gesundheitsprogramme für Gemeinschaften sowie der Maßnahmen, mit denen den wichtigsten Anliegen der Bevölkerung im Bereich des Gesundheitswesens entsprochen werden soll; f) Förderung der Grundbildung und aller Initiativen im Bildungsbereich sowie von Maßnahmen, die die Heimatverbundenheit der Bevölkerung stärken; g) Förderung von Formen der wirtschaftlichen Nutzung der natürlichen Ressourcen, die sich auch positiv auf die Umwelt auswirken und die Lebensqualität der Bevölkerung verbessern können ; h) allgemeine und pragmatische Unterstützung derjenigen Entwicklungsländer, die Rückwanderer wiedereingliedern müssen; i) dezentralisierte Entwicklungszusa ...

De Regeringen van de Lid-Staten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd : België : de heer Frank VANDENBROUCKE Vice-Eerste Minister, Minister van Buitenlandse Zaken de heer Robert URBAIN Minister van Buitenlandse Handel en Europese Zaken Denemarken : de heer Niels HELVEG PETERSEN Minister van Buitenlandse Zaken de heer Jorgen ØRSTRØM MØLLER Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken Duitsland : de heer Klaus KINKEL Minister van Buitenlandse Zaken de heer Werner HOYER Staatsminister van Buitenlandse Zaken Griekenland : de heer Georges Alexandre MANGAKIS Plaatsvervangend Minister van Buitenlandse Zaken Spanje : de heer Javier SOLANA Minister van Buitenlandse Zaken de heer Apolonio RUIZ LIGERO Staatssecretaris van Handel de heer Carlos WESTENDORP Staatssecretaris voor de betrekkingen met de EG Frankrijk : de heer Alain JUPPE Minister van Buitenlandse Zaken de heer Alain LAMASSOURE Onderminister van Europese Zaken Ierland : de heer Dick SPRING Minister van Buitenlandse Zaken de heer Gay MITCHELL Onderminister, speciaal belast met Europese zaken mevrouw Joan BURTON Onderminister, speciaal belast met Overzeese ontwikkelingshulp Italië : mevrouw Susanna AGNELLI Minister van Buitenlandse Zaken Luxemburg : de heer Jacques POOS Minister van Buitenlandse Zaken Nederland : de heer H.A.F.M.O. van MIERLO Minister van Buitenlandse Zaken de heer M. PATIJN Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken Oostenrijk : de heer Alois MOCK Minister van Buitenlandse Zaken Portugal : de heer José Manuel DURÃO BARROSO Minister van Buitenlandse Zaken de heer Victor MARTINS Staatssecretaris van Europese Zaken Finland : de heer Pertti SALOLAINEN Vice-Eerste Minister Minister van Buitenlandse Handel Zweden : mevrouw Lena HJELM-WALLÉN Minister van Buitenlandse Zaken de heer Mats HELLSTROM Minister van Buitenlandse Handel en Europese Zaken Verenigd Koninkrijk : de heer Douglas HURD Minister van Buitenlandse Zaken de heer David DAVIS Onderminister van Buitenlandse Zaken --------------- Comm ...
Die Regierungen der Mitgliedstaaten und die Kommission der Europäischen Gemeinschaften waren wie folgt vertreten: Belgien Herr Frank VANDENBROUCKE Vizepremierminister, Minister für auswärtige Angelegenheiten Herr Robert URBAIN Minister des Außenhandels und der europäischen Angelegenheiten Dänemark Herr Niels HELVEG PETERSEN Minister für auswärtige Angelegenheiten Herr Jorgen ØSTRØM MØLLER Staatssekretär für auswärtige Angelegenheiten Deutschland Herr Klaus KINKEL Bundesminister des Auswärtigen Herr Werner HOYER Staatsminister, Auswärtiges Amt Griechenland Herr Georges Alexandre MANGAKIS Stellvertretender Minister für auswärtige Angelegenheiten Spanien Herr Javier SOLANA Minister für auswärtige Angelegenheiten Herr Apolonio RUIZ LIGERO Staatssekretär für Außenhandel Herr Carlos WESTENDORP Staatssekretär für die Beziehungen zu den Europäischen Gemeinschaften Frankreich Herr Alain JUPPE Minister für auswärtige Angelegenheiten Herr Alain LAMASSOURE Beigeordneter Minister, zuständig für europäische Angelegenheiten Irland Herr Dick SPRING Minister für auswärtige Angelegenheiten Herr Gay MITCHELL Staatsminister mit besonderer Zuständigkeit für europäische Angelegenheiten Frau Joan BURTON Staatsministerin mit besonderer Zuständigkeit für Entwicklungshilfe Italien Frau Susanna AGNELLI Ministerin für auswärtige Angelegenheiten Luxemburg Herr Jacques POOS Minister für auswärtige Angelegenheiten Niederlande Herr H.A.F.M.O. van MIERLO Minister für auswärtige Angelegenheiten Herr M. PATIJN Staatssekretär für auswärtige Angelegenheiten Österreich Herr Alois MOCK Bundesminister für auswärtige Angelegenheiten Portugal Herr José Manuel DURÃO BARROSO Minister für auswärtige Angelegenheiten Herr Victor MARTINS Staatssekretär für europäische Angelegenheiten Finnland Herr Pertti SALOLAINEN Stellvertretender Premierminister, Minister für Außenhandel Schweden Frau Lena HJELM-WALLÉN Ministerin für auswärtige Angelegenheiten Herr Mats HELLSTROM Minister für Außenhandel und europäische Angele ...

Sinds die verklaring werd afgelegd, werd er tot dusver in totaal voor 145 miljoen USD (117 miljoen ecu) aan hulp verleend. Deze hulp werd in het bijzonder op de volgende activiteiten toegespitst : * 25 milj. USD Palestijnse politiemacht * 19 milj. USD Riolering gemeente Rafah * 19 milj. USD Steun voor universiteiten en colleges * 12,4 milj. USD Steun voor het huisvestingsprogramma van de PHC * 12,4 milj. USD Weer in goede staat brengen van de UNRWA-scholen * 12,4 milj. USD Programma voor de reclassering van ex-gedetineerden * 10 milj. USD Steun voor Palestijnse kredietverleningsinstellingen en de ontwikkelingsbank * 6 milj. USD Voedselhulp en medische benodigdheden * 3 milj. USD Hulp bij de voorbereiding van verkiezingen 2.3. 1987 - September 1993 Tijdens deze periode was met de ontwikkelingshulp van de Europese Commissie aan de Palestijnse bevolking in totaal 165,87 miljoen USD (133.7 milj. ecu) gemoeid.
Seit der Grundsatzerklärung belief sich diese Hilfe bis heute auf insgesamt 145 Mio. USD (117 Mio. ECU) und konzentrierte sich besonders auf folgende Maßnahmen: * 25 Mio. USD Palästinensische Polizei * 19 Mio. USD Abwasser der Gemeinde Rafah * 19 Mio. USD Hilfe für Universitäten und höhere Lehranstalten * 12,4 Mio. USD Hilfe für das Wohnungsbauprogramm des Palästinensischen Wohnungsbaurates * 12,4 Mio. USD Rehabilitation von Schulen des UNRWA * 12,4 Mio. USD Rehabilitationsprogramm für ehemalige Häftlinge * 10 Mio. USD Hilfe für palästinensische Kreditanstalten und die Entwicklungsbank * 6 Mio. USD Nahrungsmittelhilfe und medizinische Lieferungen * 3 Mio. USD Hilfe für die Wahlvorbereitung 2.3 1987 bis September 1993 Während dieses Zeitraums belief sich die Entwicklungshilfe der Europäischen Kommission an die palästinensische Bevölkerung auf insgesamt 165,87 Mio. USD (133,7 Mio. ECU).