11. De Raad merkt op dat met het oog op het verwezenlijken van de 2°C-doelstelling de ontwikkelingslanden volgens een recente analyse niet alleen collectief belangrijke emissiereductieverplichtingen moeten aangaan [1] , maar tevens als groep, en dan vooral de meest gevorderde onder hen, uiterlijk in 2020 moeten komen tot een aanzienlijke en kwantificeerbare beperking van de toename van hun emissies met 15 à 30% ten opzichte van de waarden bij ongewijzigd beleid, met inachtneming van het beginsel van gemeenschappelijke maar onderscheiden verantwoordelijkheden en respectieve capaciteiten.
11. Der Rat stellt fest, dass jüngsten Analysen zufolge die Einhaltung des 2°C-Ziels neben erheblichen gemeinsamen Minderungsverpflichtungen der Industrieländer [1] auch erfordern wird, dass die Entwicklungsländer als Gruppe, insbesondere die am weitesten fortgeschrittenen Entwicklungsländer, bis 2020 eine substanzielle und quantifizierbare Begrenzung ihrer Emissionszunahme in einer Größenordnung von 15 bis 30 % unter den derzeit beobachteten Trends erreichen müssen, wobei dem Grundsatz gemeinsamer, aber unterschiedlicher Verantwortlichkeiten und den jeweiligen Fähigkeiten Rechnung zu tragen ist.