1. Het antwoord op het in artikel 6, lid 1, bedoelde verzoek wordt onverwijld, en in ieder geval binnen tien werkdagen na de datum van ontvangst, door middel van het in de bijlage vastgestelde formulier en overeenkomstig de nationale wet- of regelgeving of de nationale praktijk, door de centrale autoriteit van de aangezochte lidstaat aan de centrale autoriteit van de verzoekende lidstaat toegezonden.
(1) Die Zentralbehörde des ersuchten Mitgliedstaats übermittelt der Zentralbehörde des ersuchenden Mitgliedstaats die Antwort auf ein Ersuchen nach Artikel 6 Absatz 1 unverzüglich und in jedem Fall innerhalb einer Frist von höchstens zehn Arbeitstagen ab Eingang des Ersuchens nach Maßgabe ihrer innerstaatlichen Gesetze, Vorschriften oder sonstigen Gepflogenheiten unter Verwendung des im Anhang enthaltenen Formblatts.