3. Schendt artikel 56 van het Vlaams decreet van 19 december 1998 [houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999], gewijzigd door het decreet van 29 december 1999, in die zin geïnterpreteerd dat de overschrijding van de aslastenbeperking voorgeschreven door de artikelen 18, 21, 26, 32 en 32bis van het koninklijk besluit va
n 15 maart 1968 een onweerlegbaar vermoeden inhoudt van verboden wegdekbeschadiging, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, gelezen in samenhang met artikel 6.2 EVRM en artikel 14.2 BUPO-Verdrag, doordat het voor een categorie van burgers afwijkt van h
et beginsel volgens ...[+++]hetwelk de bewijslast op de vervolgende partij rust ?3. Verstösst Artikel 56 des flämischen Dekrets vom 19. Dezember 1998 [zur Festlegung von Bestimmungen zur Begleitung des Haushalts 1999] in der durch das Dekret vom 29. Dezember 1999 abgeänderten Fassung, dahingehend ausgelegt, dass die Überschreitung der in den Artikeln 18, 21, 26, 32 und 32bis des königlichen Erlasses vom 15. März 1968 vorgeschriebenen Achsla
stbeschränkung eine unwiderlegbare Vermutung einer verbotenen Beschädigung des Strassenbelags beinhaltet, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, in Verbindung mit Artikel 6 Absatz 2 EMRK und Artikel 14 Absatz 2 IPbürgR, indem er für eine Kategorie von Bürgern vom Prinzip, nach
...[+++] dem die Beweislast der verfolgenden Partei obliegt, abweicht?