22. Met zijn eerste vraag, onder a), verzoekt de verwijzende rechter het Hof in wezen te onderzoeken of de artikelen 1, lid 2, en 2, lid 1, onder c), van richtlijn 2006/112
geldig zijn uit het oogpunt van het recht op een
doeltreffende voorziening in rechte en van het beginsel van wapengelijkheid, die worden gewaarborgd door artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna : ' Handvest '), voor zover diensten van advocaten ten behoeve van rechtzoekenden die geen rechtsbijstand genieten in het kader van een nationaal stelsel van rechtsbijstand, bij
...[+++]die richtlijnbepalingen aan btw worden onderworpen.
22. Mit der Frage 1a ersucht das vorlegende Gericht den Gerichtshof im Wesentlichen darum, die Gültigkeit von Art. 1 Abs. 2 und Art. 2 Abs. 1 Buchst. c der Richtlinie 2006/112 im Hinblick auf das Recht auf einen wirksamen Rechtsbehelf und den Grundsatz der Waffengleichheit, die in Art. 47 der Charta der Grundrechte der Europäischen Union (im Folgenden: Charta) gewährleistet sind, insoweit zu prüfen, als diese Bestimmungen Dienstleistungen von Rechtsanwälten an Rechtsuchende, die keine Gerichtskostenhilfe im Rahmen eines nationalen Systems der Gerichtskostenhilfe erhalten, der Mehrwertsteuer unterwerfen.