51. benadrukt dat iedere vergelijking tussen de geraamde kosten en baten van controles gebaseerd moet zijn op de redelijke veronderstelling dat de controles efficiënt en doeltreffend worden toegepast; wijst erop dat dit thans niet volledig het geval is, zoals blijkt uit de constateringen van de Rekenkamer die jarenlang heeft verklaard dat de beheers- en controlesystemen slechts ten dele effectief zijn;
51. betont, dass bei einem Vergleich zwischen den geschätzten Vorteilen und Kosten von Kontrollen hinreichende Gewissheit gegeben sein muss, dass die Kontrollen effizient und wirkungsvoll angewandt werden; betont, dass dies zur Zeit nicht uneingeschränkt der Fall ist, wie der Rechnungshof seit Jahren beweist, wenn er feststellt, dass die Verwaltungs- und Kontrollsysteme noch immer nur teilweise Wirkung erzielen;