I. overwegende dat het Europees Parlement in bovengenoemde resolutie van 29 november 2001 over de toekomst van de Unie heeft verklaard "dat in de agenda voor de hervorming van de Verdragen onderwerpen moeten worden opgenomen die in het Verdrag van Nice niet aan de orde zijn gesteld of geregeld en die onontbeerlijk zijn voor een m
eer democratisch en doeltreffend functioneren van de instellingen van de Unie zoals (...) de aanstelling van een onaf
hankelijke Europese openbare aanklager, die belast is met de uitoefeni
...[+++]ng van de functie van openbare aanklager bij de bevoegde rechtbanken in de lidstaten wanneer het gaat om de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap",
I. in der Erwägung, dass es in seiner oben genannten Entschließung vom 29. November 2001 die Auffassung vertreten hat, "dass die mit dem Vertrag von Nizza nicht angegangenen bzw. gelösten Punkte, die für eine demokratischere und effizientere Arbeitsweise der Organe der Union unerlässlich sind, auf die Tagesordnung der Reform der Verträge gesetzt werden müssen, wie etwa die Einsetzung eines unabhängigen Europäischen Staatsanwalts, der im Rahmen des Schutzes der finanziellen Interessen der Gemeinschaft bei den zuständigen Gerichten der Mitgliedstaaten die öffentlicheAnklage vertritt",