2
7. is bezorgd over de onthullingen omtrent de flagrante schending van het recht op een privéleven en de bescherming van persoonsgegevens als gevolg van de door Europese en niet-Europese landen opgezette geheime programma's voor grootschalige observatie van Europese burgers, zonder dat daarvoor individuele rechterlijke toestemming is gegeven en zonder adequate parlementaire controle; ver
oordeelt dergelijke praktijken en verzoekt deze staten onmiddellijk een einde te maken aan deze schendingen; ve
rzoekt om volledige ...[+++] opheldering met betrekking tot de inhoud van deze programma's en de eventuele internationale betrokkenheid, alsook om onmiddellijke herziening ervan; benadrukt dat de EU en haar lidstaten krachtig moeten optreden tegen de landen die het grondrecht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer schenden door te spioneren op de communicatie van EU-burgers en institutionele, politieke en economische vertegenwoordigers en actoren in Europa; is bezorgd over het feit dat inlichtingendiensten zich hebben onttrokken aan democratische, parlementaire en rechterlijke controle door zonder politieke toestemming geheime programma's en operaties uit te voeren; verzoekt derhalve om een spoedige herziening van de mechanismen voor gerechtelijk en parlementair toezicht op geheime diensten, om ervoor te zorgen dat inlichtingendiensten worden verankerd in de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten, zoals vereist in artikel 2 VEU; veroordeelt de geheime betrokkenheid van particuliere ondernemingen bij grootschalige toezichtactiviteiten; benadrukt dat de EU krachtiger moet reageren en moet verzoeken om internationale maatregelen om te waarborgen dat de Europese privacywetgeving en regelgeving inzake gegevensbescherming worden gehandhaafd, en technologieën moet bevorderen waarmee de vertrouwelijkheid van communicatie in Europa kan worden gegarandeerd;