Traduction de «opkomende economieën meent » (Néerlandais → Allemand) :

1. benadrukt dat de huidige economische crisis heeft aangetoond dat de opgekomen wereldmachten, de BRICS-landen en andere opkomende landen onderling afhankelijk zijn; wijst op het diepe, onderlinge verband tussen stabiele economische groei van de ontwikkelingslanden en stabiele economische groei van de opkomende economieën; benadrukt de positieve aard van dit soort onderlinge onafhankelijkheid en het wederzijds voordeel voor de politieke en economische banden tussen ontwikkelde en opkomende economieën; meent dat de EU en haar lidstaten zich in een geest van partnerschap moeten inzetten voor verdere politieke dialoog en overeenstemming met de BRICS-landen en andere opkomende landen, ook met ieder land afzonderlijk, teneinde een alomvattend nieuw bestuursstelsel te bereiken; gelooft bovendien dat regelmatige ontmoetingen op hoog niveau tussen de EU en de BRICS-landen afzonderlijk uitstekend kunnen worden benut om vertrouwensbanden te ontwikkelen, standpunten dichter bij elkaar te brengen en de BRICS-landen medeverantwoordelijk te maken voor het mondiaal bestuur en hen te overtuigen van de voordelen van een meer eensgezinde zienswijze en beter gecoördineerde maatregelen; is van oordeel dat strategische partnerschappen waardevolle synergieën kunnen opleveren voor het verwezenlijken van dergelijke doelstellingen;
1. betont, wie sehr die derzeitige Wirtschaftskrise die wechselseitige Abhängigkeit zwischen den Industriestaaten und den BRICS-Ländern und anderen Schwellenländern offenbart hat; weist darauf hin, dass es eine grundlegende Wechselbeziehung zwischen dem stabilen Wirtschaftswachstum der Industriestaaten und dem stabilen Wirtschaftswachstum der Schwellenländer gibt; hebt die positiven Aspekte einer solchen Interdependenz und die wechselseitigen Vorteile der politischen und wirtschaftlichen Beziehungen zwischen den Industriestaaten und den Schwellenländern hervor; vertritt die Auffassung, dass die Vertiefung des politischen Dialogs und die Verständigung mit den BRICS-Ländern und anderen Schwellenländern, auch auf individueller Basis, daher von der EU und ihren Mitgliedstaaten im Geiste der Partnerschaft und mit dem Gesamtziel, ein neues integratives System der Weltordnungspolitik zu erreichen, fortgesetzt werden sollten; ist ferner der Ansicht, dass regelmäßige hochrangige Treffen zwischen der EU und einzelnen BRICS-Ländern eine wertvolle Gelegenheit bieten würden, um Vertrauen herzustellen, Standpunkte miteinander in Einklang zu bringen und die BRICS-Länder dazu zu veranlassen, mehr Verantwortung in einem neuen System der Weltordnungspolitik zu übernehmen, welches auf gemeinsamer Verantwortung, gemeinsamen Ansätzen und enger aufeinander abgestimmten Maßnahmen beruht; vertritt die Auffassung, dass sich mit dem Instrument der strategischen Partnerschaften wertvolle Synergien bei der Verwirklichung dieser Ziele erzielen lassen könnten;

8. gelooft dat de BRICS-landen gezien hun politieke en economische belangen en hun omvang, regionale rol en ambities zouden kunnen trachten om op het gebied van het buitenlands beleid als groep op te treden, maar geeft toe dat de afzonderlijke dimensies ook relevant zijn; meent in dit verband dat de EU, behalve de BRICS-landen als een potentieel samenhangende landengroep op het vlak van het buitenlands beleid te beschouwen, zich ook met de afzonderlijke BRICS-landen moet bezighouden, waarbij zij altijd moet vasthouden aan een systemische en gecoördineerde aanpak; is in dit opzicht van mening dat deze aanpak de EU in staat zal stellen om schaalvoordelen te behalen met behulp van partnerschappen met afzonderlijke BRICS-landen, haar belangen en rol in de verscheidene regio's te maximaliseren en een bijdrage te leveren aan de consolidatie van een multipolaire wereldorde met een politiek en economisch evenwicht tussen de opgekomen en opkomende economieën op de grondslag van een inclusief stelsel dat gebaseerd is op overleg, partnerschap en bilaterale of multilaterale partnerschappen;
8. ist der Auffassung, dass die BRICS-Länder aufgrund ihrer politischen und wirtschaftlichen Interessen und ihrer Größe, regionalen Rolle und Bestrebungen den Versuch unternehmen könnten, außenpolitisch als eine Gruppe aufzutreten, räumt jedoch ein, dass die individuellen Dimensionen auch maßgebend sind; ist der Meinung, dass die EU in diesem Zusammenhang ihre Aufmerksamkeit nicht nur auf die BRICS-Länder als eine in außenpolitischer Hinsicht potenziell kohärente Staatengruppe richten sollte, sondern sich auch auf die Beziehungen zu jedem einzelnen der BRICS-Länder konzentrieren und dabei einen systemischen und koordinierten Ansatz beibehalten sollte; ist in diesem Zusammenhang der Ansicht, dass ein solcher Ansatz die EU in die Lage versetzen wird, durch Partnerschaften mit einzelnen BRICS-Ländern Skaleneffekte zu generieren, ihre Interessen und ihre Rolle in den verschiedenen Regionen bestmöglich zu vertreten und zur Konsolidierung einer multipolaren Ordnung mit einem politischen und wirtschaftlichen Gleichgewicht zwischen Industriestaaten und Schwellenländern auf der Grundlage eines integrativen Systems, das auf Dialog, Partnerschaft und bilateralen oder multilateralen Partnerschaften beruht, beizutragen;

35. acht het van bijzonder groot belang om de samenwerking tussen de EU, de BRICS-landen en andere opkomende economieën binnen het stelsel van mondiaal bestuur en internationale organisaties te bevorderen; meent dat de EU en de VS een strategische dialoog met de BRICS-landen moeten aangaan over de hervormingsmogelijkheden van internationale organisaties; is verder van mening dat op EU-niveau aandacht moet worden besteed aan de wijze waarop in internationale fora de rol, de stem en het stemgewicht van de EU kan worden gemaximaliseerd en een meer gestroomlijnde coördinatie onder de lidstaten van de EU in dergelijke fora kan worden bereikt en daarmee een coherenter beleid ten aanzien van positief overleg, partnerschap en samenwerking met de BRICS-landen;
35. hält die Förderung einer stärkeren Zusammenarbeit der EU mit den BRICS-Ländern und anderen Schwellenländern im System der Weltordnungspolitik und in internationalen Organisationen für äußerst wichtig; ist der Ansicht, dass die EU und die Vereinigten Staaten in einen strategischen Dialog mit den BRICS-Ländern über die Möglichkeiten der Reformierung internationaler Organisationen eintreten sollten; vertritt die Auffassung, dass Überlegungen auf EU-Ebene darüber vorangetrieben werden sollten, wie die Rolle, die Stimme und das Stimmrecht der EU in internationalen Foren maximiert werden können und eine straffere Koordinierung zwischen den EU-Mitgliedstaaten in diesen Foren und damit eine kohärentere Haltung mit Blick auf einen positiven Dialog, Partnerschaft und Zusammenarbeit mit den BRICS-Ländern erzielt werden können;

86. meent dat de bevordering van energie-efficiëntie op wereldschaal minstens even belangrijk zal zijn als de dialoog met energieproducerende landen; meent dat energie-efficiëntie in het buitenlandse beleid van de EU moet worden geïntegreerd, zeker in haar ontwikkelingssamenwerking en in het kader van de gesprekken met de energieproducerende landen en met tegenhangers in opkomende economieën (waaronder China, India en Brazilië), in landen uit Oost-Europa, de Balkan en het Middellandse-Zeegebied en de ACS-landen;
86. ist davon überzeugt, dass die weltweite Förderung der Energieeffizienz mindestens ebenso wichtig ist wie der Dialog mit den Energie erzeugenden Ländern; ist der Ansicht, dass die Energieeffizienz in die Außenpolitik der Europäischen Union und besonders in ihre Entwicklungszusammenarbeit sowie in den Rahmen der Dialoge mit Energie erzeugenden Ländern und mit den entsprechenden Einrichtungen in Ländern mit sich rasch entwickelnden Volkswirtschaften (einschließlich China, Indien und Brasilien) in Osteuropa, auf dem Balkan und im Mittelmeerraum sowie in Afrika, in der Karibik und im Pazifischen Raum integriert werden muss;

98. meent dat de bevordering van energie-efficiëntie op wereldschaal minstens even belangrijk zal zijn als de dialoog met energieproducerende landen; meent dat energie-efficiëntie in het buitenlandse beleid van de EU moet worden geïntegreerd, zeker in haar ontwikkelingssamenwerking en in het kader van de gesprekken met de energieproducerende landen en met tegenhangers in opkomende economieën (waaronder China, India en Brazilië), in landen uit Oost-Europa, de Balkan en het Middellandse-Zeegebied en de ACS-landen;
98. ist davon überzeugt, dass die weltweite Förderung der Energieeffizienz mindestens ebenso wichtig ist wie der Dialog mit den Energie erzeugenden Ländern; ist der Ansicht, dass die Energieeffizienz in die Außenpolitik der EU und besonders in ihre Entwicklungszusammenarbeit sowie in den Rahmen der Dialoge mit Energie erzeugenden Ländern und mit den entsprechenden Einrichtungen in Ländern mit sich rasch entwickelnden Volkswirtschaften (einschließlich China, Indien und Brasilien) in Osteuropa, auf dem Balkan und im Mittelmeerraum sowie in Afrika, in der Karibik und im Pazifischen Raum integriert werden muss;