5. Een lidstaat wordt vrijgesteld van de verplichting om op zijn grondgebied de in lid 4 bedoelde gemeenschappelijke opleidingsproeven te organiseren, alsook van de verplichting om automatische erkenning te verlenen aan beroepsbeoefenaren die voor de gemeenschappelijke opleidingsproef zijn geslaagd, indien aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
(5) Ein Mitgliedstaat ist von der Verpflichtung, die gemeinsame Ausbildungsprüfung nach Absatz 4 auf seinem Hoheitsgebiet einzuführen, und den Personen, die die gemeinsame Ausbildungsprüfung bestanden haben, automatische Anerkennung zu gewähren ausgenommen wenn eine der folgenden Bedingungen erfüllt ist: