Gezien het bovenstaande en bij ontbreken van andere opmerkingen wordt overweging 204 van de voorlopige verordening bevestigd, waarin wordt geconcludeerd dat er geen dwingende redenen zijn om te besluiten dat het niet in het belang van de Unie zou zijn om maatregelen in te stellen op de invoer van het betrokken product van oorsprong uit Turkije.
Aus den vorstehenden Gründen und da diesbezüglich keine weiteren Stellungnahmen vorliegen, werden die Feststellungen in Erwägungsgrund 204 der vorläufigen Verordnung, denen zufolge es keine zwingenden Gründe für die Annahme gibt, dass die Einführung von Maßnahmen gegenüber den Einfuhren der betroffenen Ware aus der Türkei dem Interesse der Union zuwiderlaufen würde, bestätigt.