Beide rechtbanken verwijzen naar toespraken die de heer Bossi bij verschillende gelegenheden heeft afgelegd en waarin hij, zoals één interpretatie luidt, zich lijkt te hebben bediend van opruiend taalgebruik, dat andere burgers zou kunnen aanzetten tot handelingen die wellicht niet door de beugel kunnen.
Beide Gerichte beziehen sich auf Reden von Herrn Bossi bei verschiedenen Anlässen, in denen er, wie eine Auslegung lautet, aufrührerische Formulierungen gebrauchte, die andere Bürger zu einem ungebührlichen Verhalten ermutigen könnten.