Op straffe van niet-ontvankelijkheid, richt de instelling een beroep aan de Minister of aan diens gemachtigde door elk middel dat een vaste datum verleent overeenkomstig de artikelen D.15 en D.16 van het Wetboek, binnen termijn van dertig dagen, die ingaat op de datum van ontvangst van de beslissing tot weigering, opschorting of intrekking van de erkenning.
Unter Gefahr der Unzulässigkeit reicht die Einrichtung bei dem Minister oder bei dessen Stellvertreter durch jedes Mittel, das gemäß den Artikeln D.15 und D.16 des Gesetzbuches der Einsendung ein sicheres Datum verleiht, eine Beschwerde ein innerhalb einer Frist von dreißig Tagen ab dem Eingang des Beschlusses über die Verweigerung, die Aussetzung oder den Entzug der Zulassung.