20. herinnert eraan dat in het geval van jeugddelinquentie het verloop en de duur van de gerechtelijke procedure, de keuze van de maatregel en de uiteindelijke uitvoering ervan moeten worden geleid door het beginsel dat het kind en de eerbiediging van het procesrecht van de respectieve lidstaten het hoogste belang hebben; benadrukt in dit verband dat opsluitingsmaatregelen slechts als laatste uitweg mogen dienen en dat opsluiting moet plaatsvinden in een instelling die is aangepast voor delinquente minderjarigen;
20. erinnert daran, dass im Bereich der Jugendkriminalität der Ablauf des Gerichtsverfahrens und dessen Dauer, die Wahl der zu treffenden Maßnahmen sowie deren spätere Umsetzung dem Grundsatz des übergeordneten Interesses des Kindes und der Einhaltung des Verfahrensrechts des jeweiligen Mitgliedstaates unterliegen müssen; betont in diesem Zusammenhang, dass jede Inhaftierung nur als letzter Ausweg gesehen und nur in für jugendliche Straftäter angemessenen Infrastrukturen vollzogen werden sollte;
