Het antwoord van het Hof op de tweede vraag van het nationale gerechtshof
was dat het begrip "opsporingsonderzoek" in artikel 3, lid 2,
derde streepje, van de richtlijn aldus moet worden uitgelegd, dat een administratieve procedure als bedoeld in de omzettende wetgeving, die beperkt blijft tot de voorbereiding van een bestuursrechtelijke maatregel, daar slechts onder valt indien zij onmiddellijk aan een contentieuze of quasi-contentieuze procedure voorafgaat en voortvloeit uit de noodzaak vóór de inleiding van de eigenlijke procedurale fase bewijzen te verkrijgen of een onder
...[+++]zoek naar een zaak in te stellen.
In Beantwortung der zweiten Frage stellte der Gerichtshof fest, daß der Begriff "Vorverfahren" in Artikel 3 Absatz 2 dritter Gedankenstrich der Richtlinie so auszulegen sei, daß er ein Verwaltungsverfahren im Sinne des UIG, das lediglich eine Maßnahme der Verwaltung vorbereitet, nur dann umfaßt, wenn es einem gerichtlichen oder quasigerichtlichen Verfahren unmittelbar vorausgeht und durchgeführt wird, um Beweise zu beschaffen oder ein Ermittlungsverfahren durchzuführen, bevor das eigentliche Verfahren eröffnet wird.