50. meent dat regionale en lokale autoriteiten, in overleg met het maatschappelijk middenveld en de sociale partners, moeten worden betrokken bij het proces van de opstelling en evaluatie van regels betreffende overheidsopdrachten, teneinde discrepanties tussen de regels en praktische organisatiemethoden en de feitelijke praktijk te voorkomen; wijst er tevens op territoriale samenwerking tussen regio's kan bijdragen aan de vaststelling van optimale werkmethoden;
50. ist der Auffassung, dass die regionalen und lokalen Behörden in Absprache mit der Zivilgesellschaft und den Sozialpartnern in den Prozess der Ausarbeitung und Bewertung von Vergabevorschriften einbezogen werden müssen, um Diskrepanzen zwischen den Vorschriften und den Organisationsformen und der tatsächlichen Praxis vor Ort zu vermeiden; stellt ferner fest, dass die territoriale Zusammenarbeit zwischen den Regionen dabei helfen könnte, die Frage zu klären, welches bewährte Praktiken sind;