Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "opzichte van artikel 48 bewijzen " (Nederlands → Duits) :

Art. 49. De aanvraag tot bescherming van een traditionele aanduiding is met redenen omkleed en bevat : 1° de personalia van de aanvrager; 2° een verklaring waarin het rechtmatig belang van de aanvrager wordt uitgelegd; 3° de aanduiding waarvoor een bescherming wordt aangevraagd in de gepaste talen overeenkomstig artikel 47; 4° het/de wijnproduct/en dat/die een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding geniet/genieten, waarvoor wordt voorgesteld dat de aanduiding kan worden gebruikt; 5° het/de criterium/criteria gebonden aan het product en aan de productiewijze waarop de aanduiding betrekking heeft en dat/die deel uitmaakt/uitmaken van de volgende elementen : a) de productie- of de rijpingsmethode; b) de k ...[+++]

Art. 49 - Der Antrag auf Schutz eines traditionellen Begriffs wird begründet und enthält: 1° Name und Anschrift des Antragstellers; 2° eine Erklärung, in der das berechtigte Interesse des Antragstellers erläutert wird; 3° den Begriff, für den ein Schutz beantragt wird, in den entsprechenden Sprachen in Anwendung von Artikel 47; 4° das oder die Weinerzeugnisse mit geschützter Ursprungsbezeichnung oder mit geschützter geografischer Angabe, für das bzw. die vorgeschlagen wird, dass der Begriff verwendet werden kann; 5° das Kriterium ...[+++]


40. Het is vaste rechtspraak van het Hof dat het beginsel van wapengelijkheid (' equality of arms ') - dat een logisch uitvloeisel is van het begrip ' eerlijk proces ' en tot doel heeft het evenwicht tussen de procespartijen te waarborgen - inhoudt dat elke partij een redelijke mogelijkheid moet worden geboden om haar zaak, daaronder begrepen haar bewijzen, onder zodanige omstandigheden voor te dragen dat zij niet wezenlijk wordt benadeeld ten opzichte van de tegenpartij (zie in die zin arresten van 6 november 2012, Otis e.a., C-199/1 ...[+++]

40. Nach ständiger Rechtsprechung des Gerichtshofs gebietet der Grundsatz der Waffengleichheit, der eine logische Folge aus dem Begriff des fairen Verfahrens ist und der Wahrung des Gleichgewichts zwischen den Prozessparteien dient, dass es jeder Partei angemessen ermöglicht wird, ihren Standpunkt sowie ihre Beweise unter Bedingungen vorzutragen, die sie nicht in eine gegenüber ihrem Gegner deutlich nachteilige Position versetzen (vgl. in diesem Sinne Urteile vom 6. November 2012, Otis u.a., C-199/11, EU: C: 2012: 684, Rn. 71 und 72, und vom 12. November 2014, Guardian Industries und Guardian Europe/Kommission, C-580/12 P, EU: C: 2014: 2 ...[+++]


Nu het Vlaamse Natura 2000-programma, de managementplannen Natura 2000 en de managementplannen, vermeld in artikel 48 van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, precies erop gericht zijn de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura 2000-gebieden te helpen verwezenlijken, betreft het plannen die « direct verband [houden] met of nodig [zijn] voor het beheer van » bedoelde gebieden in de zin van artikel 6 van de richtlijn 92/43/EEG en zijn ze in dat ...[+++]

Da das flämische Natura-2000-Programm, die Managementpläne Natura 2000 und die Managementpläne im Sinne von Artikel 48 des Dekrets vom 21. Oktober 1997 über die Naturerhaltung und die natürlichen Lebensräume gerade darauf ausgerichtet sind, zu den Erhaltungszielen der Natura-2000-Gebiete beizutragen, handelt es sich um Pläne, die « unmittelbar mit der Verwaltung » bestimmter Gebiete « in Verbindung stehen oder hierfür [...] notwendig sind » im Sinne von Artikel 6 der Richtlinie 92/43/EWG und unterliegen sie in dieser Hinsicht nicht der in der Richtlin ...[+++]


Tweede middel: schending van artikel 39, leden 2, sub c, en 3, van verordening nr. 1260/1999 (1), en van artikel 4 van verordening nr. 438/2001 (2); schending van de beginselen betreffende de bewijslast; materiële onnauwkeurigheid van de feitelijke vaststellingen ten opzichte van de feiten in het dossier dat aan het Gerecht is overgelegd; onjuiste opvatting van de voor het Gerecht aangevoerde bewijzen

Zweiter Rechtsmittelgrund: Verletzung von Art. 39 Abs. 2 Buchst. c und Abs. 3 der Verordnung Nr. 1260/1999 (1) und von Art. 4 der Verordnung Nr. 438/2001 (2); Verstoß gegen die Grundsätze der Beweislast; materielle Unrichtigkeit der Feststellungen der Tatsachen im Vergleich zu den Tatsachen, die sich aus den dem Gericht vorgelegten Akten ergeben; Verfälschung der dem Gericht vorgelegten Beweise.


Derde middel: schending van artikel 39, leden 2, sub c, en 3, van verordening nr. 1260/1999, en van artikel 10 van verordening nr. 438/2001; schending van de beginselen betreffende de bewijslast; materiële onnauwkeurigheid van de feitelijke vaststellingen ten opzichte van de feiten in het dossier dat aan het Gerecht is overgelegd; onjuiste opvatting van de voor het Gerecht aangevoerde bewijzen

Dritter Rechtsmittelgrund: Verletzung von Art. 39 Abs. 2 Buchst. c und Abs. 3 der Verordnung Nr. 1260/1999 und von Art.10 der Verordnung Nr. 438/2001; Verstoß gegen die Grundsätze der Beweislast; materielle Unrichtigkeit der Feststellungen der Tatsachen im Vergleich zu den Tatsachen, die sich aus den dem Gericht vorgelegten Akten ergeben; Verfälschung der dem Gericht vorgelegten Beweise


Art. 26. De Commissie is bevoegd om klachten in ontvangst te nemen van elke persoon die haar identiteit en belang kan bewijzen, ten opzichte van een overheid die de machtiging bedoeld in artikel 25, § 4, van deze samenwerkingsovereenkomst verkeerd zou hebben uitgevoerd, onverminderd de toepassing van de wet van 8 december 1992 op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.

Art. 26 - Die Kommission ist zuständig, um die Beschwerden jeder Person, die ihre Identität und ein Interesse nachweist, gegen eine öffentliche Behörde, die die in Artikel 25, § 4 des vorliegenden Zusammenarbeitsabkommens vorgesehene Erlaubnis unrichtig ausgeführt hätte, entgegenzunehmen, unbeschadet des Gesetzes vom 8. Dezember 1992 über den Schutz des Privatlebens bezüglich der Verarbeitung personenbezogener Daten.


(5) Krachtens artikel 18, leden 1 en 2, van Richtlijn 2001/25/EG gelden voor wederzijdse erkenning door de lidstaten van de bewijzen van beroepsbekwaamheid van zeevarenden, ongeacht of zij al dan niet onderdaan van een lidstaat zijn, de bepalingen van de Richtlijnen 89/48/EEG en 92/51/EEG , waarbij respectievelijk een eerste en een tweede algemeen stelsel van erkenning van beroepsonderwijs en -opleiding wordt ingevoerd.

(5) Gemäß Artikel 18 Absatz 1 und Absatz 2 der Richtlinie 2001/25/EG gelten für die gemeinschaftsinterne Anerkennung von Befähigungszeugnissen, deren Inhaber Staatsangehörige eines Mitgliedstaats oder eines Drittlands sind, die Richtlinien 89/48/EWG und 92/51/EWG über eine erste beziehungsweise eine zweite allgemeine Regelung zur Anerkennung beruflicher Befähigungsnachweise.


5. Voor de opneming van economische subjecten uit andere lidstaten op een officiële lijst of voor de certificering van die economische subjecten door de in lid 1 bedoelde instellingen mogen geen andere bewijzen en verklaringen worden verlangd dan die van nationale economische subjecten en in geen geval andere dan die welke zijn vermeld in de artikelen 48 tot en met 52 en , in voorkomend geval, artikel 53 .

(5) Für die Eintragung von Wirtschaftsteilnehmern aus anderen Mitgliedstaaten in ein amtliches Verzeichnis bzw. für ihre Zertifizierung durch die in Absatz 1 genannten Stellen können nur die für inländische Wirtschaftsteilnehmer vorgesehenen Nachweise und Erklärungen gefordert werden, in jedem Fall jedoch nur diejenigen, die in den Artikeln 48 bis 52 und gegebenenfalls in Artikel 53 genannt sind.


1. Voor de wederzijdse erkenning door de lidstaten van de in artikel 4 bedoelde bewijzen van beroepsbekwaamheid die in het bezit zijn van zeevarenden die geen onderdaan van de lidstaten zijn, geldt het bepaalde in de Richtlijnen 89/48/EEG en 92/51/EEG.

(1) Für die gemeinschaftsinterne Anerkennung von Befähigungszeugnissen im Sinne des Artikels 4, deren Inhaber Staatsangehörige eines Mitgliedstaats sind, gelten die Richtlinien 89/48/EWG und 95/51/EWG.


248. Richtlijn 94/58/EG van de Raad van 22 november 1994 inzake het minimumopleidingsniveau van zeevarenden vormt een uitzondering. In deze richtlijn, die gebaseerd is op artikel 80 (ex artikel 84), lid 2, van het Verdrag, wordt bepaald: "Voor de wederzijdse erkenning door de lidstaten van de in artikel 3 bedoelde bewijzen van beroepsbekwaamheid die in het bezit zijn van zeevarenden die onderdaan van een lidstaat zijn, geldt eveneens het bepaalde in de Richtlijnen 89/48/EEG en 92/51/EEG".

248. Die Richtlinie 94/58/EWG des Rates vom 22. November 1994 über die Mindestanforderungen für die Ausbildung von Seeleuten bildet hierbei eine Ausnahme. Nach einem Verweis auf Artikel 80 (bisher 84) Absatz 2 EG-Vertrag heißt es dort, daß die "Richtlinien 89/48/EWG und 92/51/EWG des Rates über allgemeine Regelungen zur Anerkennung beruflicher Befähigungsnachweise auf die unter diese Richtlinie fallenden Berufe im Seeverkehr Anwendung finden".




datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'opzichte van artikel 48 bewijzen' ->

Date index: 2021-03-03
w