De verzoekster heeft het decreet van 22 december 1994 niet aan de orde gesteld omdat, indien het decreet van 10 april 1995 er niet was geweest, de opheffing van artikel 16, § 2, geen betrekking op haar had gehad, met het oog op haar overplaatsing, bij een beslissing die had moeten worden genomen omstreeks de maand juli 1994, in de betrekking waarop zij aanspraak maakte.
Die Klägerin habe das Dekret vom 22. Dezember 1994 nicht in Frage gestellt, da ohne das Dekret vom 10. April 1995 die Aufhebung von Artikel 16 § 2 sich im Hinblick auf ihre Versetzung - mittels einer Entscheidung, die gegen den Monat Juli 1994 hätte ergehen müssen - in die Planstelle, die sie beansprucht habe, nicht auf sie bezogen hätte.