2. De lidstaat of de beheersautoriteit mag een of meer intermediaire organen aanwijzen, met inbegrip van plaatselijke autoriteiten, organen voor regionale ontwikkeling of niet-gouvernementele organisaties, voor het beheer en de uitvoering van de concrete acties voor plattelandsontwikkeling.
(2) Der Mitgliedstaat oder die Verwaltungsbehörde kann eine oder mehrere zwischengeschaltete Stellen, einschließlich lokaler Behörden, Stellen für regionale Entwicklung oder Nichtregierungsorganisationen, benennen, um die Vorhaben zur Entwicklung des ländlichen Raums zu verwalten und durchzuführen.