Wat de eerste prejudiciële vraag betreft, blijkt, gelet op de formulering ervan alsmede de vermelding van de artikelen 20 en 78 van de bijzondere wet, dat aan het Hof wordt gevraagd zich uit te spreken over een probleem van bevoegdheidsverdeling, niet tussen de Staat, de gemeenschappen en de gewe
sten, maar onder de organen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; de aldus gestelde vraag heeft betrekking op de bevoegdheid van de Brusselse wetgever om een verordeningsbevoegdheid over te dragen aan de door hem opgerichte openbar
e instelling, en in geen geval op ...[+++]de materiële bevoegdheid van het Brussels Gewest inzake sociale huisvesting.Hinsichtlich der ersten präjudiziellen Frage stelle sich angesichts ihrer Formulierung und der Erwähnung der Artikel 20 und 78 des Sondergesetzes heraus, dass der Hof aufgefordert werde, über ein Problem der Zuständigkeitsverteilung nicht zwischen dem Staat, den Gemeinschaften und den Regionen
, sondern unter den Organen der Region Brüssel-Hauptstadt zu urteilen; die so gestellte Frage beziehe sich auf die Zuständigkeit des Brüsseler Gesetzgebers, der durch ihn errichteten öffentlichen Einrichtung Verordnungsbefugnis z
u erteilen, und auf keinen Fall auf die materi ...[+++]elle Zuständigkeit der Brüsseler Region hinsichtlich des sozialen Wohnungswesens.