Ten tijde van het marktherstel, van 2009 tot het eind van het OT, slaagde de bedrijfstak van de Unie erin om hun verkoopvolumes aan niet-verbonden partijen met slechts 13 % te verhogen, maar zij verloren een marktaandeel van 8 %, wat betekent dat zij in beperkte mate profiteerden van het toegenomen verbruik.
Von 2009 bis zum UZ, als sich der Markt wieder erholte, konnte der Wirtschaftszweig der Union seine Verkaufsmenge an unabhängige Parteien nur um 13 % steigern, verlor aber einen Marktanteil von 8 % und profitierte folglich nur begrenzt vom gestiegenen Verbrauch.