Aan het Hof wordt gevraagd artikel 57, § 2, van de
organieke O.C. M.W.-wet te toetsen aan de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 22, 23 en 191 ervan, en met de artikelen 2, 3, 24, 26 en 27 van het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind, alsook met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en met artikel 3.1 van het Vierde Aanvullend Protocol bij dat Verdrag, in zoverre dat artikel 57, § 2, tot gevolg
zou hebben dat het ouders van vreemde national
iteit die ...[+++]illegaal op het grondgebied verblijven maar zich in fundamenteel verschillende situaties bevinden op dezelfde wijze zou behandelen : enerzijds, de illegaal op het grondgebied verblijvende ouders van een kind dat legaal op het grondgebied verblijft; anderzijds, de ouders die illegaal op het grondgebied verblijven en wier kind eveneens illegaal op het grondgebied verblijft.Der Hof wird gebeten, Artikel 57 § 2 des ÖSHZ-Gesetzes anhand der Artikel 10 und 11 der Verfassung
zu prüfen, an sich oder in Verbindung mit deren Artikeln 22, 23 und 191 und mit den Artikeln 2, 3, 24, 26 und 27 des Internationalen Ubereinkommens über die Rechte des Kindes, sowie mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention und mit Artikel 3 Absatz 1 des vierten Zusatzprotokolls zu dieser Konvention, insofern dieser Artikel 57 § 2 zur Folge hätte, dass ausl
ändische Eltern mit illegalem Aufenthalt, die sich jedoch in grundve
...[+++]rschiedenen Situationen befänden, gleich behandelt würden, und zwar einerseits die Eltern mit illegalem Aufenthalt eines Kindes mit legalem Aufenthalt und andererseits die Eltern mit illegalem Aufenthalt eines Kindes mit ebenfalls illegalem Aufenthalt.