Pas als alle partijen een schriftelijk standpunt over het gebruik van de bestuurlijke lus kenbaar hebben kunnen maken, beslist het Vlaamse bestuursrechtscollege over de toepassing van de bestuurlijke lus met een tussenuitspraak (artikel 34, § 2, van het decreet van 4 april 2014) en bepaalt het de termijn waarin de herstelbeslissing door de verwerende partij dient te worden genomen (artikel 34, § 3, van het decreet van 4 april 2014).
Erst wenn alle Parteien schriftlich ihren Standpunkt zur Anwendung der Verwaltungsschleife haben darlegen können, entscheidet das flämische Verwaltungsgericht über die Anwendung der Verwaltungsschleife durch eine Zwischenentscheidung (Artikel 34 § 2 des Dekrets vom 4. April 2014) und legt es die Frist fest, in der die Behebungsentscheidung durch die beklagte Partei gefasst werden muss (Artikel 34 § 3 des Dekrets vom 4. April 2014).