79. herhaalt, gezien het hui
dige institutionele mechanisme zoals vastgelegd in artikel 7 VEU, zijn eerdere oproep in zijn resolutie v
an 12 december 2012 over de situatie van de grondrechten in de Europese Unie (2010 - 2011) voor de invoering van een nieuw mechanisme om te waarborgen dat alle lidstaten de gemeenschappelijke waarden zoals vastgelegd in artikel 2 VEU naleven en de continuïteit van de "criteria van Kopenhagen" niet in gevaar komt; dit mechanisme zou de vorm kunnen hebben van een "Kopenhagen-commissie" of groep op hoog ni
...[+++]veau, een "groep van wijzen" of een evaluatie overeenkomstig artikel 70, en zou gebaseerd kunnen zijn op de hervorming en versterking van het mandaat van het Bureau voor de Grondrechten van de Europese Unie, alsmede op het kader voor een versterkte dialoog tussen de Commissie, de Raad, het Europees Parlement en de lidstaten over de te nemen maatregelen; 79. bekräftigt angesichts des derzeit geltend
en institutionellen Mechanismus nach Artikel 7 EUV seine Forderungen, die es in seiner Entschließung vom 12. Dezember 2012 über die Lage der Grundrechte in der Europäischen Union (2010-2011) gestellt hat, nach de
r Einrichtung eines neuen Mechanismus, um sicherzustellen, dass alle Mitgliedstaaten die gemeinsamen Werte wahren, die in Artikel 2 EUV verankert sind, und nach dem Fortbestand der „Kopenhagener Kriterien“; dieser Mechanismus könnte die Form einer „Kope
nhagen-Kom ...[+++]mission“, oder einer hochrangige Gruppe, einer „Gruppe von Weisen“ oder einer Bewertung gemäß Artikel 70 AEUV annehmen, und auf der Reform und der Stärkung des Mandats der Agentur der Europäischen Union für Grundrechte und auf der Struktur eines intensiveren Dialogs über notwendige Maßnahmen zwischen der Kommission, dem Rat, dem Parlament und den Mitgliedstaaten, aufbauen;