Uit de parlementaire voorbereiding van het decreet van 4 maart 1991 blijkt dat de decreetgever het recht om het beroep in te stellen waarin het in het geding zijnde artikel 37 voorziet, alleen heeft toegekend aan de personen « die beschikken over een recht over het kind », « om te vermijden dat de rechtbank overbelast wordt, wat voor iedereen nadelig zou zijn » (Parl. St., Franse Gemeenschapsraad, 1990-1991, nr. 165/1, p. 27).
Aus den Vorarbeiten zum Dekret vom 4. März 1991 geht hervor, dass der Dekretgeber das Recht, die durch den angefochtenen Artikel 37 organisierte Klage zu erheben, nur den Personen gewährt hat, « die über ein Recht gegenüber dem Kind verfügen », « um eine für alle nachteilige berlastung des Gerichts zu vermeiden » (Parl. Dok., Rat der Französischen Gemeinschaft, 1990-1991, Nr. 165/1, S. 27).