De in vak 6 ingevulde voorgenomen periode voor de overbrengingen mag niet langer zijn dan één jaar, met uitzondering van meerdere overbrengingen naar vooraf goedgekeurde inrichtingen voor nuttige toepassing overeenkomstig artikel 14 van deze verordening (zie paragraaf 16), waarvoor de voorgenomen periode niet langer mag zijn dan drie jaar.
Der in Feld 6 angegebene vorgesehene Zeitraum für Verbringungen darf nicht länger als 1 Jahr sein, außer bei mehrmaligen Verbringungen zu Verwertungsanlagen mit Vorabzustimmung gemäß Artikel 14 dieser Verordnung (siehe Nummer 16 dieser Anweisungen), für die der vorgesehene Zeitraum maximal 3 Jahre betragen darf.