3. Indien tegen het overdrachtsbesluit als bedoeld in artikel 25 beroep of een verzoek tot herziening wordt ingesteld, beslist de in lid 1 van dit artikel bedoelde instantie hetzij op verzoek van de betrokkene, hetzij, bij ontstentenis van een dergelijk verzoek, ambtshalve zo spoedig mogelijk, en in ieder geval uiterlijk vijf werkdagen na de indiening van het beroep of het verzoek tot herziening , of de betrokkene in afwachting van de uitkomst van het beroep of het verzoek tot herziening op het grondgebied van de betrokken lidstaat mag blijven.
(3) Im Falle einer auf Sach- oder Rechtsfragen gerichteten Überprüfung des Überstellungsbeschlusses gemäß Artikel 25 entscheidet das in Absatz 1 genannte Gericht entweder auf Antrag der betreffenden Person oder in Ermangelung eines solchen Antrags von Amts wegen so bald wie möglich, in jedem Fall aber innerhalb von fünf Arbeitstagen nach Einlegung des Rechtsbehelfs über den Verbleib der betreffenden Person im Hoheitsgebiet des betreffenden Mitgliedstaats bis zum Abschluss der Überprüfung.