Uit de uiteenzetting van het zesde middel blijkt dat het Hof vervol
gens wordt verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van artikel 3, § 2, eerste en tweede lid, van de wet van 20 juli 2007 (zoals het werd vervangen bij artikel 13 van de wet
van 17 juni 2009), doordat die bepaling een verschil in behandeling zou invoeren tussen twee categorieën van verzekeringsondernemingen die, vóór 1 juli 2007, een andere dan beroepsgebonde
n ziekteverzekerings ...[+++]overeenkomst hebben gesloten in de zin van artikel 138bis -2 van de wet van 25 juni 1992, gewijzigd bij artikel 4 van de wet van 17 juni 2009 : enerzijds, die welke een individuele overeenkomst hebben gesloten en, anderzijds, die welke een collectieve overeenkomst, dit wil zeggen een overeenkomst ten gunste van meerdere personen, hebben gesloten.Aus der Darlegung des sechsten Klagegrunds geht hervor, dass de
r Hof anschliessend gebeten wird, über die Vereinbarkeit von Artikel 3 § 2 Absätze 1 und 2 des Gesetzes vom 20. Juli 2007 (ersetzt durch Artikel 13 des Gesetzes vom 17. Juni 2009) mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung zu urteilen, insofern diese Bestimmung einen Behandlungsunterschied zwischen zwei Kategorien von Versicherungsunternehmen einführe, die vor dem
1. Juli 2007 einen nicht berufsgebundenen Krankenversicherungsvertrag im Sinne von Artikel 138bis -2 des Gesetz
...[+++]es vom 25. Juni 1992 in der durch Artikel 4 des Gesetzes vom 17. Juni 2009 abgeänderten Fassung geschlossen hätten, und zwar einerseits denjenigen, die einen individuellen Vertrag geschlossen hätten, und andererseits denjenigen, die einen kollektiven Vertrag, also zugunsten mehrerer Personen geschlossen hätten.