De overeenkomst laat zien hoe innovatie mogelijk is door verschillen in uitvoeringscapaciteit tussen naties te erkennen en de ontwikkelingslanden en minst ontwikkelde landen zelf te laten bepalen wanneer zij specifieke bepalingen van de overeenkomst willen uitvoeren, en door de uitvoering van sommige verplichtingen te koppelen aan het leveren van bijstand door ontwikkelde landen.
Das Übereinkommen beweist Innovationsfähigkeit, indem die länderspezifischen Unterschiede bei den Umsetzungskapazitäten anerkannt und die Entwicklungsländer und die am wenigsten begünstigten Entwicklungsländer dazu aufgefordert werden, selbst zu entscheiden, wann sie bestimmte Vorschriften des Übereinkommens umsetzen, und indem die Umsetzung einiger Teilbereiche mit der Bereitstellung von Hilfe vonseiten der Industrieländer verknüpft wird.