In het eerste onderdeel voeren de verzoekende partijen een schending aan van de artikelen 10, 11, 23, 170 en 172 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 144, 145 en 161 van de Grondwet, omdat, overeenkomstig het fiscaal wettigheidsbeginsel, het aan de decreetgever toekomt de essentiële elementen van het rolrecht te bepalen, zoals onder meer de aanwijzing van de geadresseerde van het rolrecht, hetgeen in casu niet het geval zou zijn.
Im ersten Teil führen die klagenden Parteien einen Verstoß gegen die Artikel 10, 11, 23, 170 und 172 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit deren Artikeln 144, 145 und 161, an, weil es gemäß dem Legalitätsprinzip in Steuersachen dem Dekretgeber obliege, die wesentlichen Elemente der Gebühr für die Eintragung in die Liste festzulegen, wie unter anderem die Bestimmung des Adressaten der Gebühr für die Eintragung in die Liste, was im vorliegenden Fall nicht zutreffe.