30. herhaalt zijn opvatting dat de huidige situatie waarin het Europees Parlement de taak heeft jaarlijks een kwijtingsbesluit voor de Europese Ontwikkelingsfondsen te nemen zonder tegelijkertijd over de daarmee in overeenstemming zijnde wetgevende en begrotingsbevoegdheden te beschikken, abnormaal is; verlangt andermaal de opneming van de EOF-middelen onder de Ontwikkelingssamenwerking van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.
30. bekräftigt seine Auffassung, dass die derzeitige Situation, in der das Europäische Parlament aufgerufen ist, einen jährlichen Entlastungsbeschluss für die EEF zu fassen, ohne gleichzeitig über die entsprechenden Haushalts- und Legislativbefugnisse zu verfügen, anormal ist; fordert erneut die Einbeziehung der EEF-Mittel in den die Entwicklungszusammenarbeit betreffenden Teil des Gesamthaushaltsplans der Europäischen Gemeinschaften.