Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «overheid die zich over het bezwaar heeft uitgesproken » (Néerlandais → Allemand) :

Uit de combinatie van de artikelen 378, 380, 381 en 382 van het WIB 1992 vloeit voort dat de in artikel 381, eerste lid, bedoelde verplichting tot betekening van het beroep ertoe strekt - naast het informeren van de tegenpartij, namelijk de belastingheffende overheid - de overheid die zich over het bezwaar heeft uitgesproken, ertoe te verplichten de stukken van het dossier ter griffie van het hof van beroep neer te leggen, waarna de indiener van het beroep dezelfde dag op de hoogte wordt gebracht van die neerlegging (artikel 380).

Aus der Verbindung der Artikel 378, 380, 381 und 382 des EStGB 1992 ergibt sich, dass die in Artikel 381 Absatz 1 vorgesehene Verpflichtung zur Zustellung der Beschwerde bezweckt - neben der Information der Gegenpartei, das heißt der besteuernden Behörde -, die Behörde, die über den Widerspruch geurteilt hat, zu verpflichten, die Schriftstücke der Akte bei der Kanzlei des Appellationshofes zu hinterlegen und am selben Tag den Beschwerdeführer über diese Hinterleg ...[+++]


Die verplichting tot betekening, en de verplichting tot neerlegging van de stukken die eruit voortvloeit, heeft tot gevolg, enerzijds, dat de termijn van 60 dagen waarbinnen de auteur van het beroep nieuwe stukken of nieuwe grieven kan doen gelden, ingaat (artikel 378, tweede lid, en artikel 381), en, anderzijds, dat, bij het verstrijken van die termijn, aan de overheid die ...[+++]over het beroep heeft uitgesproken, de mogelijkheid wordt geboden ter griffie van het hof van beroep kennis te nemen van het dossier en van de nieuwe stukken (artikel 382).

Diese Verpflichtung zur Zustellung, mit der sich daraus ergebenden Verpflichtung zur Hinterlegung der Schriftstücke, hat einerseits zur Folge, die Frist von 60 Tagen zu eröffnen, in der der Beschwerdeführer neue Schriftstücke oder neue Beschwerden vorlegen kann (Artikel 378 Absatz 2 und Artikel 381), und andererseits, es bei Ablauf dieser Frist der Behörde, die über die Beschwerde geurteilt hat, zu ermöglichen, in der Kanzlei des A ...[+++]


Ook in dat geval voorziet de wet voortaan erin dat de Raad rekening moet houden met alle bewijsstukken en derhalve een onderzoek ex nunc moet voeren (artikel 39/85, § 1, derde lid) en dat niet mag worden overgegaan tot een gedwongen verwijderings- of terugdrijvingsmaatregel totdat de Raad zich over de vordering heeft uitgesproken (artikel 39/85, § 3).

Auch in diesem Fall sieht das Gesetz nunmehr vor, dass der Rat alle Beweismittel berücksichtigen und somit eine Untersuchung ex nunc durchführen muss (Artikel 39/85 § 1 Absatz 3), und dass die Zwangsvollstreckung der Entfernungs- oder Abweisungsmaßnahme nicht vorgenommen werden, bis der Rat über den eingereichten Antrag befunden hat (Artikel 39/85 § 3).


Hij geldt meer bepaald niet wanneer een « vonnis dat zich definitief en onherroepelijk heeft uitgesproken over de straf en, in voorkomend geval, over de overeenkomstig artikel 155, § 2, voorgestelde herstelmaatregel » is gewezen (ibid., p. 6).

Sie gilt insbesondere nicht, wenn ein « endgültig und unwiderruflich ergangenes Urteil über die Strafe und gegebenenfalls über die gemäß Artikel 155 § 2 vorgeschlagene Wiederherstellungsmaßnahme » verkündet wurde (ebenda, S. 6).


Krachtens artikel 378, eerste lid, van het WIB 1992 moest het bij verzoekschrift ingestelde beroep ter griffie van het hof van beroep worden neergelegd en bij deurwaardersexploot worden betekend aan de in artikel 366 van hetzelfde Wetboek bedoelde directeur der belastingen, namelijk die welke zich over het door de belastingplichtige ingediende bezwaar had uitgesproken.

Aufgrund von Artikel 378 Absatz 1 des EStGB 1992 musste die durch eine Antragschrift eingereichte Beschwerde bei der Kanzlei des Appellationshofes hinterlegt sowie durch Gerichtsvollzieherurkunde dem Steuerdirektor im Sinne von Artikel 366 desselben Gesetzbuches zugestellt werden, das heißt demjenigen, der über den Widerspruch des Steuerpflichtigen entschieden hatte.


Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de rechters A. Alen, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter E. De Groot, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 3 juni 2015 in zake de gemeente Wommelgem tegen de bvba « Synergie », Sonja Kimpen en Marc De Jonck, Niels De Jonck en Arne De Jonck, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 9 juni 2015, heeft ...[+++] de voorzitter van de Rechtbank van Koophandel te Antwerpen, afdeling Antwerpen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt de wet van 22 november 2013 tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen, wat de waarborgen van de schuldeisers bij een kapitaalherschikking betreft, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat zij enerzijds een zekerheidstelling mogelijk maakt voor de schuldvorderingen ten aanzien van een NV die besloten heeft tot kapitaalvermindering, waarvoor in rechte of via arbitrage een bezwaar werd ingesteld vóór de algemene vergadering die zich over de kapitaalvermindering moet uitspreken (wijziging van art. 613 W. Venn.) en voor in rechte betwiste schuldvorderingen ten aanzien van herstructurerende vennootschappen (wijziging van de artt. 686 en 767 W. Venn.), terwijl niet in diezelfde mogelijkheid werd voorzien wat betreft in rechte betwiste vorderingen ten aanzien [van] andere vennootschapsvormen (waaronder de BVBA) die besluiten tot kapitaalvermindering (geen wijziging van art. 317 W. Venn.) ?

Der Verfassungsgerichtshof, zusammengesetzt aus den Präsidenten E. De Groot und J. Spreutels, und den Richtern A. Alen, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet und R. Leysen, unter Assistenz des Kanzlers F. Meersschaut, unter dem Vorsitz des Präsidenten E. De Groot, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfrage und Verfahren In seinem Urteil vom 3. Juni 2015 in Sachen der Gemeinde Wommelgem gegen die « Synergie » PGmbH, Sonja Kimpen und Marc De Jonck, Niels De Jonck und Arne De Jonck, dessen Ausfertigung am 9. Juni 2015 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat der ...[+++]


Uit B.10 en B.11.1 vloeit voort dat artikel 7 van de wet van 23 december 1986 en artikel 378 van het WIB 1992, in die zin geïnterpreteerd dat zij inzake gemeentelijke fiscaliteit niet vereisen dat het beroep voor het hof van beroep aan de bestendige deputatie moet worden betekend, tot gevolg hebben - ook al heeft de bestendige deputatie uitspraak gedaan over het bezwaar dat door de auteur van het beroep bij haar is ingediend - da ...[+++]

Aus dem in B.10 und B.11.1 Erwähnten ergibt sich, dass Artikel 7 des Gesetzes vom 23. Dezember 1986 und Artikel 378 des EStGB 1992, ausgelegt in dem Sinne, dass dadurch in Bezug auf Gemeindesteuern nicht die Zustellung der Beschwerde beim Appellationshof an den Ständigen Ausschuss vorgeschrieben wird, zur Folge haben - obwohl der Ständige Ausschuss über den bei ihm durch den Beschwerdeführer eingereichten Widerspruch geurteilt hat -, dass es dieser Behörde nicht ermöglicht wird, ihre Akte an die Kanzlei des Appellationshofes zu überm ...[+++]


Opgemerkt moet evenwel worden dat het Hof zich in voormeld arrest heeft uitgesproken over artikel 55 van de wegverkeerswet in de versie vóór de wijziging ervan bij de bestreden wet, toen de aanvankelijke maatregel van intrekking van het rijbewijs voor een termijn van maximaal 15 dagen van toepassing was.

Es ist jedoch zu bemerken, dass der Hof im obenerwähnten Urteil zu Artikel 55 des Strassenverkehrsgesetzes in der Fassung vor seiner Änderung durch das angefochtene Gesetz, als die ursprüngliche Massnahme des Führerscheinentzugs für eine Dauer von höchstens 15 Tagen anwendbar war, Stellung bezogen hat.


In ieder geval is er volgens de verzoekende partijen in de zaak nr. 1845 een discriminerende schending van het vermoeden van onschuld, aangezien de tuchtstraffen onverwijld worden ingeschreven en uitgevoerd (artikel 57) vóór de Raad van State zich over de schuldvraag heeft uitgesproken.

Jedenfalls liege nach Auffassung der klagenden Parteien in der Rechtssache Nr. 1845 ein diskriminierender Verstoss gegen die Unschuldsvermutung vor, da die Disziplinarstrafen unmittelbar eingetragen und vollstreckt würden (Artikel 57), ehe der Staatsrat sich zur Schuldfrage geäussert habe.


(30) De Spaanse regering benadrukte dat de wet inzake economische-administratieve procedures die bij besluit 1999/1981 van 20 augustus 1981 is goedgekeurd, het al dan niet deponeren van een garantie aan de klager overlaat; het voordeel van de garantie is dat, wanneer deze aanvaard is, de uitvoering van het gewraakte besluit wordt opgeschort totdat de rechtbank zich over de klacht heeft uitgesproken ...[+++]

(30) Spanien betonte, daß die Verfahrensordnung für verwaltungs- und finanzrechtliche Klagen, erlassen per Dekret 1999/1981 vom 20. August 1981, die Entscheidung über die Stellung einer Bankgarantie dem Kläger überläßt.


w