5. Wanneer een op het bedrijf aanwezig schaap of een op het bedrijf aanwezige geit een oormerk is kwijtgeraakt, wordt het dier toch als geconstateerd aangemerkt mits het nog door een eerste identificatiemiddel overeenkomstig artikel 4, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 21/2004 kan worden geïdentificeerd en aan alle overige eisen van de identificatie- en registratieregeling voor schapen en geiten is voldaan.
(5) Im Betrieb vorhandene Schafe oder Ziegen, die eine Ohrmarke verloren haben, gelten dennoch als ermittelt, wenn sie durch ein erstes Kennzeichen gemäß Artikel 4 Absatz 2 Buchstabe a der Verordnung (EG) Nr. 21/2004 weiterhin identifiziert werden können und sofern alle sonstigen Anforderungen des Systems zur Kennzeichnung und Registrierung von Schafen und Ziegen erfüllt sind.