2. De lidstaat die verwijst naar de redenen in lid 1, onder d), ziet erop toe dat de wijzigingen en veranderingen niet zodanig zijn dat zij het bereiken van een goede milieutoestand op het niveau van de betrokken mariene regio, subregio of mariene wateren van de overige lidstaten voorgoed uitsluiten of in het gedrang brengen.
2. Jeder Mitgliedstaat, der sich auf Absatz 1 Buchstabe d beruft, sorgt dafür, dass die Veränderungen die Erreichung eines guten Umweltzustands innerhalb der betreffenden Meeresregion bzw. -unterregion oder in den Meeresgewässern anderer Mitgliedstaaten nicht auf Dauer erschweren oder verhindern.