21. benadrukt dat een plan moet worden ontwikkeld voor toezicht op de middellange termijn, waarmee de vooruitgang kan worden bewaakt en concrete maatregelen kunnen worden bevorderd om landen meer zelf toezicht te kunnen laten uitoefenen, om synergie tussen nationaal en internationaal toezicht mogelijk te maken en om te voorkomen dat overlappingen ontstaan bij het toezicht op de toezeggingen van de EU in het kader van de Verklaring van Parijs;
21. betont die Notwendigkeit der Ausarbeitung eines mittelfristigen Monitoringplans, um Fortschritte zu ermitteln und pro-aktive Schritte zur Förderung der Nutzung von Monitoringmaßnahmen auf Länderebene zu fördern; hält es ferner für notwendig, Synergieeffekte zwischen nationalen und internationalen Monitoringbemühungen zu ermöglichen und etwaige Doppelarbeit zu reduzieren, wenn es um die Prüfung der Einhaltung der von der Europäischen Union im Rahmen der Pariser Erklärung eingegangenen Verpflichtungen geht;