Vertaling van "overlast aan een correspondent strafbaar stelt " (Nederlands → Duits) :

« Schendt artikel 145, § 3bis, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, ingevoegd bij de wet van 25 april 2007, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het als voorwaarde van ontvankelijkheid van de vervolgingen niet in een uitdrukkelijk verzoek van het slachtoffer voorziet in tegenstelling tot artikel 442bis van het Strafwetboek, en in zoverre het het bezorgen van overlast aan een correspondent strafbaar stelt terwijl er geen tenlastelegging bestaat wanneer met een ander communicatiemiddel overlast wordt bezorgd aan een derde ?
« Verstösst Artikel 145 § 3bis des Gesetzes vom 13. Juni 2005 über die elektronische Kommunikation, eingefügt durch das Gesetz vom 25. April 2007, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er als Zulässigkeitsbedingung für die Verfolgung nicht eine besondere Antragstellung seitens des Opfers vorsieht, und zwar im Gegensatz zu Artikel 442bis des Strafgesetzbuches, und indem er das Belästigen einer Person unter Strafe stellt, während kein Straftatsvorwurf vorliegt, wenn man einen Dritten mit einem anderen Kommunikationsmittel belästigt?

2. Schendt artikel 114, § 8, 2°, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het beginsel van de wettigheid van de strafbaarstelling verankerd in de artikelen 12 en 14 van de Grondwet en artikel 7 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, in zoverre, op strafrechtelijk en procedureel vlak, een verschil in behandeling zou kunnen worden ingevoerd tussen twee rechtzoekenden die met dezelfde ingesteldheid, hetzelfde besef of dezelfde intentie dezelfde materiële handelingen hebben gesteld, wat tot een verbreking van de gelijkheid zou kunnen leiden, doordat de gebruikte bewoordingen, namelijk ' om overlast te veroorzaken aan zijn correspondent of schade te berokkenen ' het de rechtzoekenden niet mogelijk zouden maken om, op het ogenblik dat zij een gedrag aannemen, te weten of dat gedrag al dan niet strafbaar is ?
2. Verstösst Artikel 114 § 8 Nr. 2 des Gesetzes vom 21. März 1991 zur Umstrukturierung bestimmter öffentlicher Wirtschaftsunternehmen gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, in Verbindung mit dem in den Artikeln 12 und 14 der Verfassung und Artikel 7 der Europäischen Menschenrechtskonvention verankerten Legalitätsprinzip in Strafsachen, insofern er strafrechtlich und verfahrensmässig zu einem Behandlungsunterschied zwischen zwei Rechtsuchenden führen könnte, die mit derselben Einstellung, mit demselben Bewusstsein oder mit derselben Absicht dieselben materiellen Handlungen begangen haben, was zu einer Missachtung der Gleichheit führen könnte, indem der Wortlaut ' um seinen Gesprächsteilnehmer zu belästigen oder um Schäden zu verursachen ' es den Rechtsuchenden nicht ermöglichen würde, zum Zeitpunkt, an dem sie ein Verhalten annehmen, zu wissen, ob dieses Verhalten strafbar ist oder nicht?

2. Schendt artikel 114, § 8, 2°, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het beginsel van de wettigheid van de strafbaarstelling verankerd in de artikelen 12 en 14 van de Grondwet en artikel 7 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, in zoverre, op strafrechtelijk en procedureel vlak, een verschil in behandeling zou kunnen worden ingevoerd tussen twee rechtzoekenden die met dezelfde ingesteldheid, hetzelfde besef of dezelfde intentie dezelfde materiële handelingen hebben gesteld, wat tot een verbreking van de gelijkheid zou kunnen leiden, doordat de gebruikte bewoordingen, namelijk ' om overlast te veroorzaken aan zijn correspondent of schade te berokkenen ', het de rechtzoekenden niet mogelijk zouden maken om, op het ogenblik dat zij een gedrag aannemen, te weten of dat gedrag al dan niet strafbaar is ?
2. Verstösst Artikel 114 § 8 Nr. 2 des Gesetzes vom 21. März 1991 zur Umstrukturierung bestimmter öffentlicher Wirtschaftsunternehmen gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, in Verbindung mit dem in den Artikeln 12 und 14 der Verfassung und Artikel 7 der Europäischen Menschenrechtskonvention verankerten Legalitätsprinzip in Strafsachen, insofern er strafrechtlich und verfahrensmässig zu einem Behandlungsunterschied zwischen zwei Rechtsuchenden führen könnte, die mit derselben Einstellung, mit demselben Bewusstsein oder mit derselben Absicht dieselben materiellen Handlungen begangen haben, was zu einer Missachtung der Gleichheit führen könnte, indem der Wortlaut ' um seinen Gesprächsteilnehmer zu belästigen oder um Schäden zu verursachen ' es den Rechtsuchenden nicht ermöglichen würde, zum Zeitpunkt, an dem sie ein Verhalten annehmen, zu wissen, ob dieses Verhalten strafbar ist oder nicht?

2. « Schendt artikel 114, § 8, 2°, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het beginsel van de wettigheid van de strafbaarstelling verankerd in de artikelen 12 en 14 van de Grondwet en artikel 7 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, in zoverre, op strafrechtelijk en procedureel vlak, een verschil in behandeling zou kunnen worden ingevoerd tussen twee rechtzoekenden die met dezelfde ingesteldheid, hetzelfde besef of dezelfde intentie dezelfde materiële handelingen hebben gesteld, wat tot een verbreking van de gelijkheid zou kunnen leiden, doordat de gebruikte bewoordingen, namelijk ' om overlast te veroorzaken aan zijn correspondent of schade te berokkenen ' het de rechtzoekenden niet mogelijk zouden maken om, op het ogenblik dat zij een gedrag aannemen, te weten of dat gedrag al dan niet strafbaar is ?
2. « Verstösst Artikel 114 § 8 Nr. 2 des Gesetzes vom 21. März 1991 zur Umstrukturierung bestimmter öffentlicher Wirtschaftsunternehmen gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, in Verbindung mit dem in den Artikeln 12 und 14 der Verfassung und Artikel 7 der Europäischen Menschenrechtskonvention verankerten Legalitätsprinzip in Strafsachen, insofern er strafrechtlich und verfahrensmässig zu einem Behandlungsunterschied zwischen zwei Rechtsuchenden führen könnte, die mit derselben Einstellung, mit demselben Bewusstsein oder mit derselben Absicht dieselben materiellen Handlungen begangen haben, was zu einer Missachtung der Gleichheit führen könnte, indem der Wortlaut ' um seinen Gesprächsteilnehmer zu belästigen oder um Schäden zu verursachen ' es den Rechtsuchenden nicht ermöglichen würde, zum Zeitpunkt, an dem sie ein Verhalten annehmen, zu wissen, ob dieses Verhalten strafbar ist oder nicht?