De lidstaten zien erop toe dat de onder deze richtlijn vallende instellingen, overeenkomstig artikel 2 bis, punten 1 en 2, van hun cliënten legitimatie door overlegging van bewijsstukken verlangen wanneer zij zakelijke betrekkingen aangaan, met name bij het openen van een rekening of spaarboekje of bij het verlenen van diensten voor het in bewaring nemen van activa.
Die Mitgliedstaaten sorgen dafür, daß die dieser Richtlinie unterliegenden Institute gemäß Artikel 2a Nummern 1 und 2 von ihren Kunden die Bekanntgabe ihrer Identität durch ein beweiskräftiges Dokument verlangen, wenn diese mit ihnen Geschäftsbeziehungen anknüpfen, insbesondere, wenn sie ein Sparkonto oder ein anderes Konto eröffnen oder Vermögensverwahrungsleistungen anbieten.