B. overwegende dat minder dan 1,10% van het BNP van de Unie nodig is voor de financiering van de ontwerpbegroting van de Raad, d.w.z. zo'n 0,17% minder dan het plafond van 1,27% dat is vastgelegd in de afspraken van Edinburgh en bevestigd in die van Berlijn, en dat na de stemming in eerste lezing en in afwachting van een herziening van de financiële vooruitzichten de vastleggingskredieten 93 562 miljoen euro en de betalingskredieten 91 288 miljoen euro bedragen,
B. in der Erwägung, daß der Haushaltsentwurf des Rates sich auf weniger als 1,10% des BSP der Gemeinschaft beläuft und somit etwa 0,17% unter der in den Beschlüssen von Edinburgh festgelegten und in Berlin bestätigten Obergrenze von 1,27% liegt; mit der Feststellung, daß sich die Verpflichtungsermächtigungen nach der Abstimmung in erster Lesung und in Erwartung einer Revision der Finanziellen Vorausschau auf 93,562 Milliarden Euro und die Zahlungsermächtigungen au 91,288 Milliarden Euro belaufen,