De bedrijfstak van de Unie voerde aan dat de internationale staalprijzen op basis van openbaar beschikbare informatie (zie overweging 24 hierboven) geen geschikte vergelijkingsbasis vormen, aangezien de prijzen die de kleinere marktdeelnemers op de staalmarkt betalen ten minste 20 % hoger zouden zijn dan de internationale referentieprijzen.
Der Wirtschaftszweig der Union brachte vor, der Weltmarkt-Stahlpreis auf Basis öffentlich zugänglicher Informationen (siehe Erwägungsgrund 24) sei keine geeignete Vergleichsgrundlage, da die von kleineren Unternehmen auf dem Stahlmarkt gezahlten Preise mindestens 20 % über den Weltmarkt-Referenzpreisen lägen.