C. overwegende dat de Commissie in overweging 3 van haar reeds aangehaalde ontwerpverordening stelt dat uit ringtests is gebleken dat de prestaties van laboratoria bij het opsporen van kleine hoeveelheden van zoogdieren afkomstige eiwitten in veevoeders met vismeel aanzienlijk zijn verbeterd met de inwerkingtreding van Richtlijn 2003/126/EG van de Commissie van 23 december 2003 inzake de analysemethoden voor de bepaling van bestanddelen van dierlijke oorsprong in het kader van de officiële controle van diervoeders ,
C. in der Erwägung, dass die Kommission in Erwägung 3 ihres oben erwähnten Entwurfs einer Verordnung behauptet, dass Ringversuche ergeben hätten, dass sich die Fähigkeit der Laboratorien zur Aufspürung kleiner Anteile von aus Säugetieren gewonnenen Proteinen in Fischmehl enthaltenden Futtermitteln durch das Inkrafttreten der Richtlinie 2003/126/EG der Kommission vom 23. Dezember 2003 über die Analysemethode zur Bestimmung der Bestandteile tierischen Ursprungs bei der amtlichen Untersuchung von Futtermitteln erheblich verbessert habe,