De streefwaarde voor de visserijsterftecoëfficiënt (meetwaarde voor de vangst) wordt vastgesteld op 0,25 als de omvang van het paaibestand meer dan 75.000 ton bedraagt, en op 0,2 als die omvang minder dan 75.000 maar meer dan 50.000 ton bedraagt.
Die angestrebte fischereiliche Sterblichkeit (Maßeinheit der Fänge) liegt bei einer Bestandsgröße von über 75 000 Tonnen bei 0,25 und bei einer Bestandsgröße zwischen 75 000 Tonnen und 50 000 Tonnen bei 0,2.