Het decreet van 26 april 1999, dat het « decreet basisv
aardigheden » wordt genoemd, wijzigt, enerzijds, de terminologie betreffende de bevoegdheid u
itgeoefend door het Parlement met toepassing van de artikelen 16, 25, 26, 35 en 43 van het decreet van 24 juli 1997, dat het « decreet taken »
wordt genoemd (artikel 1 van het decreet van 26 april 1999) en bevestigt en preciseert, anderzijds, het concept « basisvaardigheden » dat is ingevoerd door het « decreet taken » (artikelen 2 tot 9 van het de
...[+++]creet van 26 april 1999).
Das Dekret vom 26. April 1999, das « Grundfertigkeitendekret » genannt wird, ändert einerseits die Terminologie über die Zuständigkeit, die das Parlament in Anwendung der Artikel 16, 25, 26, 35 und 43 des Dekrets vom 24. Juli 1997 -« Aufgabendekret » genannt - ausübt (Artikel 1 des Dekrets vom 26. April 1999), ab und bestätigt andererseits das Konzept der « Grundfertigkeiten », das durch das « Aufgabendekret » eingeführt wird, indem es dieses Konzept präzisiert (Artikel 2 bis 9 des Dekrets vom 26. April 1999).