7. attendeert erop dat, alhoewel de Commissie op grond van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 2006/20
04 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming ("verordening betreffen
de samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming") het recht heeft om de overeenkomsten over versterkte samenwerking bij de bescherming van de consument met derde landen te regelen, er desondanks tot
...[+++]nu toe met geen enkel land een dergelijke overeenkomst is gesloten; roept de Commissie mede daarom op om tot actie over te gaan en zo gauw mogelijk dergelijke overeenkomsten, in het bijzonder met de leden van de OESO en de belangrijkste handelspartners van de EU, te gaan afsluiten, hetgeen betere verhaalbaarheid van consumentenrechten zou verschaffen; 7. macht darauf aufmerksam, dass die Kommission
, obgleich sie nach Artikel 18 der Verordnung (EG) Nr. 2006/20
04 des Europäischen Parlaments und des Rates vom 27. Oktober 2004 über die Zusammenarbeit zwischen den für die Durchsetzung der Verbraucherschutzgesetze zuständigen nationalen Behörden („Verordnung über die Zusammenarbeit im Verbraucherschutz“) die Befugni
s hat, Abkommen mit Drittstaaten über eine verstärkte Zusammenarbeit
...[+++]im Verbraucherschutz zu schließen, bis jetzt noch kein solches Abkommen geschlossen hat; fordert daher die Kommission auf, baldmöglichst mit den Verhandlungen über den Abschluss solcher Abkommen – insbesondere mit den OECD-Staaten und den wichtigsten Handelspartnern der EU – zu beginnen, da dies eine bessere Durchsetzbarkeit der Verbraucherrechte gewährleisten würde;