Het Hof merkt in het bijzonder op dat de « discretionaire bevoegdheid » van de gemeente bij het afsluiten van een convenant voor de uitbating van een kansspelinrichting van klasse II, in tegenstelling tot verklaringen uit de parlementaire voorbereiding (Senaat, Hand., 27 april 1999, p. 7713; Kamer, Hand., 31 maart 1999, pp. 11701-11702) onderworpen blijft aan de regels van toezicht en de beslissingen jurisdictioneel aanvechtbaar zijn.
Der Hof weist insbesondere darauf hin, dass die « Ermessensbefugnis » der Gemeinde beim Abschliessen einer Vereinbarung für die Betreibung einer Glücksspieleinrichtung der Klasse II im Gegensatz zu den Erklärungen in den Vorarbeiten (Senat, Ann., 27. April 1999, S. 7713; Kammer, Ann., 31. März 1999, SS. 11701-11702) auch weiterhin den Aufsichtsregeln unterliegt und die Entscheidungen der Gemeinde gerichtlich anfechtbar sind.