Hoewel in de parlementaire voorbereiding bij het decreet van 3 juli 2015 wordt gesteld dat de « nieuwe beroepsmogelijkheid [...] expliciet [is] bedoeld voor belan
ghebbenden die geen partij waren in de procedure voor het Vlaams bestuursrechtscollege » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2014-2015, nr. 354/1, p
. 21), volgt uit de bestreden bepalingen niet dat een oorspronkelijke partij nooit een belanghebbende kan zijn in de zin van artikel 34, § 9, van het decreet van 4 april 2014, aangezien er niet wordt hersteld in de oorspronkelijke bestr
...[+++]eden beslissing, maar in een nieuwe herstelbeslissing.
Obwohl in den Vorarbeiten zum Dekret vom 3. Juli 2015 erklärt wurde, dass « die neue Beschwerdemöglichkeit ausdrücklich für Interessehabende gedacht ist, die nicht Partei im Verfahren vor dem flämischen Verwaltungsgericht waren » (Parl. Dok., Flämisches Parlament, 2014-2015, Nr. 354/1, S. 21), ergibt sich aus den angefochtenen Bestimmungen nicht, dass eine ursprüngliche Partei nie ein Interessehabender im Sinne von Artikel 34 § 9 des Dekrets vom 4. April 2014 sein kann, da nicht in der ursprünglichen angefochtenen Entscheidung eine Behebung erfolgt, sondern in einer neuen Behebungsentscheidung.