Het in de prejudiciële vraag opgeworpen verschil in behandeling tussen de beklaagde in een strafrechtspleging en een partij in een burgerlijke procedure vloeit voort uit de omstandigheid dat artikel 812 van het Gerechtelijk Wetboek, dat betrekking heeft op de tussenkomst van een derde in een rechtspleging, niet kan gelden in het strafproces, omdat de artikelen 63, 67, 152, 153 en 182 van het Wetboek van Strafvordering op limitatieve wijze de personen aanwijzen die als partij mogen optreden voor de strafgerechten.
Der in der präjudiziellen Frage angeführte Behandlungsunterschied zwischen dem Angeschuldigten in einem Strafverfahren und einer Partei in einem Zivilverfahren ergibt sich aus dem Umstand, dass der auf den Beitritt eines Dritten in ein Verfahren sich beziehende Artikel 812 des Gerichtsgesetzbuches nicht im Strafverfahren gelten kann, da die Artikel 63, 67, 152, 153 und 182 des Strafprozessgesetzbuches limitativ die Personen bezeichnen, die vor den Strafgerichten als Partei auftreten dürfen.