8. benadrukt dat Rusland de politieke keuzes van de landen het Oostelijk Partnerschap weliswaar niet moet kunnen verhinderen, maar dat de eventuele bezorgdheden en belangen van Rusland legitiem zijn, in het bijzonder zijn handelsbelangen, en dat de EU bereid moet zijn om deze met Rusland en alle betrokken partners te bespreken;
8. hebt hervor, dass Russland zwar kein Vetorecht bei politischen Entscheidungen der Länder der Östlichen Partnerschaft eingeräumt werden sollte, dass es aber natürlich legitime Bedenken und Interessen, vor allem handelspolitische und geschäftliche Interessen, haben kann, und die EU bereit sein muss, diese Fragen mit Russland und allen anderen beteiligten Partnern zu klären;