5. wijst iedere verzwakking van het partnerschapsbeginsel van de hand en wenst een lijst van de relevante organen, waartoe ook erkende niet-gouvernementele organisaties moeten behoren die de vertegenwoordiging op het gebied van de anti-discriminatie overeenkomstig artikel 13 van het EG-Verdrag waarnemen; wenst bovendien dat de partners uitgebreid geïnformeerd worden, hun advies telkens deel uitmaakt van het beoordelingsdocument en dat voor hen uit technische bijstand vroegtijdig opleidingsmaatregelen ter beschikking worden gesteld met behulp waarvan ze hun taak kunnen uitvoeren (artikelen 10, 43 en 44);
5. lehnt jede Schwächung des Partnerschaftsprinzips ab und fordert eine Liste der einschlägigen Organe, zu denen auch solche anerkannte nichtstaatliche Organisationen, die die Vertretung im Bereich Antidiskriminierung entsprechend Artikel 13 des EG-Vertrags wahrnehmen, gehören sollten; fordert zudem, dass die Partner umfassend informiert werden, ihre Stellungnahme jeweils Teil des Bewertungsdokuments ist und ihnen aus der Technischen Hilfe frühzeitig Trainingsmaßnahmen zur Verfügung gestellt werden, welche sie zur Wahrnehmung ihrer Aufgabe befähigen (Artikel 10 und Artikel 43, 44);