Deze verordening stelt gemeenschappelijke minimumregels vast die van toepassing zijn wanneer aan passagiers de toegang wordt geweigerd tot een overboekte geregelde vlucht waarvoor zij in het bezit zijn van een geldig vervoerbiljet waarbij bevestiging van boeking heeft plaatsgevonden en die vertrekt van een op het grondgebied van een Lid-Staat gelegen luchthaven waarop het Verdrag van toepassing is, ongeacht de Staat waar de luchtvaartmaatschappij gevestigd is, de nationaliteit van de passagier en de plaats van bestemming.
Mit dieser Verordnung wird ungeachtet des Staates, in dem ein Luftfahrtunternehmen ansässig ist, der Staatsangehörigkeit des Fluggastes und des Zielortes eine gemeinsame Mindestregelung für den Fall eingeführt, dass Fluggäste auf einem überbuchten Linienflug von einem Flughafen im Gebiet eines Mitgliedstaats, auf das der Vertrag anwendbar ist, nicht befördert werden, obwohl sie hierfür einen gültigen Flugschein mit bestätigter Buchung vorweisen können.